maandag 9 augustus 2010
USA: San Francisco via Highway 1 naar Morro Bay
Sommige universiteiten hebben het; zo’n atmosfeer waaraan je meteen voelt dat het er bruist van de intellectuele creativiteit. Stanford heeft het zeker en Berkeley in een iets mindere mate ook. Klassiek Spaanse gebouwen vormen het hart van Stanford en er staan veel beelden van Rodin. Wij vonden het daar mooier en mogelijk heeft dat ons oordeel beïnvloed. Beide universiteiten hebben in ieder geval meer dan hun bijdrage geleverd aan de hoeveelheid Nobel prijs winnaars.
De ambitie om een Nobel prijs te winnen hadden we niet direct toen we op onderzoek uitgingen naar het studieprogramma, maar een interessante cursus volgen op één van beide universiteiten leek ons toch wel haalbaar. Op Stanford hadden we bij de faculteit politicologie de module ‘international relations’ uitgezocht maar dan hadden we meteen voor het hele jaar inschrijfgeld moeten betalen ($$$). Berkeley bood een toegankelijker zomerprogramma maar in de week dat wij er waren variëerde het aanbod van schilderen, tot gedichten schrijven tot pottenbakken. Tja, je gaat natuurlijk niet een cursus doen op één van de meest prestigieuze universiteiten die je thuis ook bij een willekeurig buurtcentrum kunt volgen. We gingen voor de zekerheid toch maar even binnen kijken. Het pottenbakken was net begonnen. Zo’n 20 vrouwen, allen met oversized geblokte overhemden en een staart laag op de rug bijelkaar gebonden keken blij naar de homp grijze klei voor hen. Als je meedoet is het vast leuk maar het was niet waarvoor we gekomen waren.
Als we twee weken eerder waren geweest hadden we colleges kunnen volgen over ‘semantic technology solutions’. Dat hadden we nog wel willen doen al was het alleen maar om te genieten van het enthousiasme van de docent: Jans Aasman, een teamgenoot uit de tijd van KPN. Hij is doorgegaan op het spoor van kunstmatige intelligentie en spraaktechnologie en is nu CEO van Franz Inc en vertelde dat hij het reuze naar zijn zin had in zijn woon- en werkplaats Oakland.
Oakland was voor ons ook de uitvalsbasis om de San Francisco bay area te verkennen. We stonden er op een ‘trailer park’ waar je er veel van ziet in Amerika. Mensen die geen huis kunnen betalen of tijdelijk op een bepaalde plek moeten zijn vanwege hun werk, wonen (semi) permanent op zo’n park. Het zorgt voor een bonte verzameling aan bewoners. Amerikanen maken doorgaans nogal makkelijk een praatje en als je er een paar dagen tussen staat is het bijna alsof je een mede-kampbewoner bent. Ik vind het geen probleem om langs de kant van de weg te overnachten met de camper maar toen Jans vertelde dat in het ogenschijnlijk brave Oakland vorig jaar meer dan 100 moorden zijn gepleegd, was ik blij dat we op ‘ons’ kamp stonden.
Uiteraard was ook in San Francisco de fiets ons vervoermiddel: de Golden Gate bridge op, de steile straten af (opletten voor de tramrails net als thuis), zigzaggend langs de toeristen op de Fisherman’s wharf, windowshoppend door het centrum, bloemperken ontwijkend in het golden gate park en vastgemaakt aan een hek voor het Giants stadion omdat ze daar niet mee naar binnen mochten. Daarna gingen we op zoek naar de wijken die maken dat San Francisco genoemd wordt als de stad met een ‘exceptionally high freak factor’. Er zijn kleurrijke muurschilderingen en duistere winkeltjes in bijvoorbeeld Haight street die bevolkt wordt door maf uitgedoste figuren (aangevuld door een deel van de ‘alternatieve’ jongeren die na de boel in Toronto vernield te hebben lagen te wachten op de volgende mogelijkheid om zich te manifesteren).
Iedereen die beweert dat de rit langs de kust ten zuiden van San Francisco onvoorstelbaar mooi is zegt geen woord te veel. De ruige natuur is het thuis van interessante flora en fauna (in deze tijd bijvoorbeeld de kolossale elephant seals). Extreem gemanicuurde natuur vind je er op de 8 golfbanen langs de ’17 mile drive’ met Pebble Beach als de meest beroemde (de US open 2010 begint er binnenkort). Amerikanen strooien graag met de term ‘award winning’. Zo zou ‘The Lodge’ (het clubhuis van Pebble Beach) ook ‘awards’ voor hun ‘high class service’ hebben gewonnen. We moesten de staf er een paar keer aan herinneren dat we koffie besteld hadden en toen we daar uiteindelijk 10 dollar voor moesten betalen vroegen wij ons af welke nitwit die ‘awards’ toch toekent?
Stadjes als Monterey en Carmel hebben vele kunstenaars geïnspireerd en niet voor niets. De schrijver Bill Bryson heeft een heel boek gewijd aan de schier vruchteloze zoektocht naar ‘gezellige’ stadjes in Amerika maar Carmel kon de toets bijna doorstaan.
Wat ‘gezelliger’ was dan verwacht was het interieur van Hearst Castle. Als een Amerikaanse miljardair zijn droomkasteel bouwt denk je meteen dat het dan vast heel kitscherig is, maar hij heeft het helemaal ingericht met Europees antiek. Franse stoeltjes uit de Renaissance tijd staan onder Romaanse plafonds uit Spaanse kerken. Nederlandse schilderijen uit de Gouden Eeuw hangen naast barokke muurkandelaars uit Duitsland. Het is er afgeladen met antieke decoraties en meubelstukken maar het is toch een harmonieus geheel geworden. Bij het meer onroerende goed zie je stijlen doorelkaar gefantaseerd zoals Grieks en Romeins bij het zwembad. Gelukkig kunnen wij ons zoiets niet veroorloven zeiden we tegen elkaar: “veel te kitscherig”.
Voor meer foto’s zie: http://wereldreis2010.phanfare.com
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten