zondag 28 maart 2010

Erindi (= " waterplaats" in Herero)






Zodra je het waarom weet is het logisch maar tot die tijd sta je soms raar te kijken van wat er hier zoal in de bomen kan hangen. Een impala (antilope) die als wasgoed over een dikke tak 4 meter boven de grond hangt, kan niet zelf de boom ingeklommen zijn. Die moet een handje geholpen zijn door een luipaard. De trillende onderlip van een paardenhoofd dat vastgeklemd zit in de vork van twee takken is het werk van de wind die blaast langs het aas dat de luipaard researcher net vers heeft opgehangen. Alle luipaarden worden ter identificatie gefotografeerd met behulp van een camera met bewegings melder. Afgedankte werkpaarden en –ezels worden verwerkt tot voer en aas.
Een boom is wel de laatste plaats waar je een krokodil verwacht. Volgens de plaatselijke game ranger is die daar terecht gekomen door een olifant die er genoeg van had door de krokodil belaagd te worden tijdens het drinken en baden. Eén greep met de slurf, een korte vlucht door de lucht en vervolgens een landing op een heel ongebruikelijke plaats. Ik heb nooit veel expressie kunnen ontdekken in het gezicht van een krokodil maar in dit geval moet er toch iets van ontzetting te zien zijn geweest.
Onze laatste werkweek voor PAWS en Africat was fysiek minder zwaar. De ‘fence clearing’ en het verwijderen van uitheemse planten bezorgden ons het meeste zweet. Kilometers lang prikkeldraad en ijzerdraad dat deels opgekruld in de bush blijft liggen veroorzaakt veel problemen voor de grotere dieren. Ze raken erin verstrikt en komen er niet meer uit. We hebben daar schrijnende voorbeelden van gezien.
Er is hier overigens ook een grote struik die hetzelfde effekt heeft en die in Afrikaans ‘wag’n bietjie’ heet. Dat klinkt lieflijker dan het is want dat ‘wachten’ duurt voor veel van de dieren die zich te ver in de struik wagen te lang.. .Ze zijn dan onherroepelijk vast komen te zitten in de vele vlijmscherpe doornen die naar alle kanten gehoekt staan.
De andere werkzaamheden hadden voornamelijk te maken met research; welke roofdieren zijn wanneer toe aan verplaatsing? We hebben ook een kijkje in de keuken van lodge management kunnen nemen. Okonjima heeft een prachtige afgelegen villa die gehuurd wordt door mensen die prijs stellen op privacy zoals Angelina Jolie en Brad Pitt (in de afgelopen maanden) en David Beckham en Posh (na het WK mits hij weer enigszins hersteld is van zijn beenbreuk). De organisatie en beveiliging die daarvoor nodig is neemt weken voorbereiding in beslag.
Ter afsluiting van onze Afrika reis en als verjaardags kado voor Margriet zitten we nu in de lodge van het natuur reservaat Erindi (75.000 hectare groot). De lodge staat aan een meertje waar dag en nacht een parade van wild naartoe komt. Het voelt als een voorrecht om met een glaasje vonkelwijn op de veranda van dit schouwspel te mogen genieten. Terwijl we dan met de game rangers zitten te praten over de plannen omtrent het flora- en faunabeheer realiseren we ons hoeveel we de afgelopen 3 maanden geleerd hebben over de Afrikaanse natuur. We zijn ervan overtuigd in de toekomst meer met deze kennis en ervaring te doen maar toen de eigenaar van Erindi vroeg of we hier wilden komen werken vonden we zijn voorstel om daar de komende week al mee te beginnen te vroeg.

maandag 22 maart 2010

Okonjima






Stel je voor dat je op een heuvel staat en uitkijkt over grasvelden, beboste groene heuvels, rivieren en bergen in de verte en dat dat gebied voor zover het oog reikt jouw eigendom is. De eigenaar van Okonjima (23.000 hectare) moet dat gevoel maar al te goed kennen. Delen van het gebied zijn al 4 generaties lang in bezit van de familie. In theorie is het miljoenen waard maar de praktijk is een stuk weerbarstiger (en stekeliger, maar daar zometeen meer over). Ruim 200 jaar geleden toen de blanke kolonisten hier de grond zo’n beetje onder elkaar verdeeld hadden bestond het noordelijk deel van Namibie voornamelijk uit grasland met hier en daar een boom. Het klassieke Afrikaanse savanne landschap. De kolonisten schoten het wild in hun gebied af en gebruikten de grond vervolgens voor grootschalige veehouderij. Daardoor werd echter de balans in de vegetatie zodanig verstoord dat de graslanden langzamerhand overwoekerd werden door sicklebush, een dichte struik met gemene lange stekels. Uiteindelijk was de grond dan ook totaal onbruikbaar.
De droom van de huidige eigenaar van Okonjima is om het gebied in z’n oude glorie te herstellen. Naburige boeren hebben hun grond aan hem gedoneerd omdat ze niet langer de belasting konden betalen over grond die niets meer opbrengt.
Om de ecologische balans terug te brengen naar een staat waarin de oorspronkelijke planten en dieren weer kunnen overleven is het vooral van belang de sicklebush te ruimen. Dat is ooit geprobeerd met gif en bulldozers maar beide methoden veroorzaakten zoveel erosie dat er daarna niets meer wilde groeien. De enige juiste manier schijnt te zijn: de stammen vlak boven de grond afzagen en vervolgens de stompen bewerken met een goedje waardoor ze niet opnieuw groeien maar de wortels wel in staat blijven de grond te binden totdat andere planten die taak over hebben genomen.
Dus gewapend met zagen en kapmessen gaan wij ’s ochtends de ondoordringbare muur van stekels tegemoet….en overdekt met schrammen en gerafelde kleren keren we tegen de middag terug. Er zijn vrijwilligers en lokale werkers van verschillende nationaliteiten en er klinken dan ook voortdurend verwensingen in allerlei talen. “Au” is dan wel weer min of meer gelijk in elke taal. Maar het is beslist dankbaar werk want als we later langs de geruimde plaatsen rijden valt het op dat daar juist veel dieren staan. Het kan projectie zijn maar volgens mij kijken ze ons dan liefdevol aan.
Een andere taak is het volgen van de roofdieren (cheetahs, luipaarden, wilde honden en hyena’s) die tijdelijk opgevangen worden in het reservaat. Als de volwassen dieren het zo’n 2 jaar lang goed doen worden ze overgebracht naar andere natuurgebieden. Sommigen dragen halsbanden met een zendertje en die kunnen we met behulp van een ontvanger lokaliseren tot zo’n 50 meter nauwkeurig. Maar dan nog: hun schutkleuren werken uitstekend hebben we gemerkt. Een luipaard in het lange gras op 2 meter afstand of een in de boom vlak voor de auto zie je nauwelijks. De momenten dat ze zich wel goed laten bekijken bezorgen ons geweldige ervaringen en een overvloed aan prachtige foto’s.
Terwijl ik dit schrijf zit ik in de lapa (een overkapping die dient als gezamenlijke ruimte om te eten en te socializen) en drinkt er een kudde kudu’s bij de waterhole 20 meter voor me. Er lopen ook dikdik’s (kleinste antilope) tussen. Twee melba vinken pikken ontbijt kruimels op die onder de tafel liggen. In de verte lopen een paar giraffen . Ondertussen hoor je overal insecten en vogels. Intens geluk…
Het kamp bestaat uit tenten die ieder onder een eigen rieten afdak staan. Op zich prima maar toch leek het ook ons ook wel eens mooi om echt buiten te slapen. Dus nam iedereen zijn matje en slaapzak mee en rolde die weer uit in de droge rivierbedding waar we de nacht doorbrachten in een cirkel rondom het kampvuur.
Vandaag is het zondag en hebben we vrij. De rest van het team ligt nu te rusten of is nog bij het voetbalveld. Vanmorgen waren we daar met z’n allen om te supporteren bij de wedstrijd Okonjima tegen Otjiwarongo, een zwaarbeladen streekduel. Onderweg er naar toe haalden we de tractor met wagen in die volgepakt was met de twee teams (A en B) van Otjiwarongo en hun aanhangers. Ze hadden 4 uren gereisd om hier te komen. Het was een enorm festijn met luide muziek en dansende fans langs de zijlijn. Of misschien ook wel óver de zijlijn want de as waarmee de lijnen in het zand waren gestrooid waren al na 10 minuten spelen verwaaid.
Otjiwarongo was duidelijk professioneler (ze hadden allemaal dezelfde shirts aan) en sterker en won dan ook met 3-0. Toen het A-team klaar was trokken ze meteen hun shirts uit omdat de B-spelers ze aan moesten voor hun wedstrijd. Dat heeft het zootje ongeregeld van Okonjima-B niet weerhouden om de tweede match te winnen: 3-2.

vrijdag 12 maart 2010

De Trans Kalahari Highway







De Trans Kalahari highway begint bij Swakopmund als nauwelijks meer dan een geasfalteerd karrenspoor. Niettemin rijdt er voornamelijk zwaar vrachtverkeer over dus je knijpt iedere keer je billen bijelkaar als je zo’n vrachtwagen met oplegger moet passeren. De berm is geen optie want zowel links als rechts (wat sowieso niet verstandig is want daar vandaan komt die vrachtwagen) van de weg begint meteen het rulle zand van de woestijn die zich honderden kilometers uitstrekt. Naarmate je meer naar het het oosten rijdt wordt het geleidelijk aan groener; van stugge beige toefjes gras in het begin tot weelderige groene, met bomen bezaaide heuvels in de buurt van Windhoek. Halverwege heb je Spitskoppe, een aantal bergen en rotsen van oranje graniet in de ‘middle of nowhere’. Hier zijn veel tekeningen van Bushmen bewaard gebleven. De gids die we hadden meegenomen om ze ons te wijzen en te duiden behoorde uitgerekend tot de stam die de Bushmen hier ooit verdreven hebben, de Tamaras.

In de hoge duinen bij Swakopmund kun je sandboarden. Dat leek ons wel wat. De organisatie die we daarvoor hadden ingeschakeld kwam op de afgesproken ochtend een half uur te laat voorrijden in een aftands busje. De jongens die ons begroetten hadden rechtopstaande dreadlocks, felgekleurde T-shirts en spijkerbroeken waarvan de broeksband zo net onder de bolling van hun achterste bleef hangen. Het was niet mis te verstaan: sandboarden is een hippe sport.
Om boven de rap-muziek uit te komen moest ik schreeuwen om mijn vraag verstaanbaar te maken over of ze misschien honden hadden?
Toen ze daar verbaasd ‘no’ op antwoordden was ik mijn bruggetje kwijt naar ‘dat dacht ik al te ruiken’. Na afloop van het sandboarden werd echter duidelijk waar de zeer penetrante natte, oude hondenlucht dan wel door veroorzaakt werd: de berg skischoenen die achterin lag. Die waren natuurlijk doordrenkt met het inspannings- en angstzweet (en God weet wat nog meer) van heel veel verschillende voeten en dat lag daar nu gezellig te dampen.
Het sandboarden zelf was harstikke leuk. Het steeds naar de top van de duin moeten lopen (bij 35 graden) namen we dan ook voor lief. Omdat het heel redelijk ging werden we steeds overmoediger. Toen Ad een spectaculaire salto maakte dacht Margriet nog even dat hij echt een natuurtalent was maar aan het ontbreken van de juiste landingstechniek was al snel te zien dat het om een ongeplande manoeuvre ging. Zowel de rug- als de buikspieren waren er zodanig door verrekt dat Ad een paar dagen niet mobiel is geweest. Vanaf het bed noemde hij meermalen bewonderend Ina die een soortgelijk gevoel maanden heeft moeten doorstaan. Hij zei nog wel meer dingen maar die zijn niet geschikt om te publiceren. Ze komen waarschijnlijk zelfs niet eens door de censuur van internet.
Morgen begint ons werk in het natuurpark in de buurt van Okonjima en het is te hopen dat Ad daar fysiek weer klaar voor is. Het alternatief is ‘licht administratief werk’ zoals Arbo-artsen dat zo mooi omschrijven, maar daarvoor zijn we hier niet gekomen. Bovendien: zoals het er nu naar uitziet wordt het hooguit ‘liggend administratief werk’ en daar zit niemand op te wachten.

De camper hebben we met behulp van ductape, siliconen kit en een dweiltje weer piekfijn in orde gemaakt. De luxe van zo’n eigen onderkomen zullen we komende weken missen want AfriCat en PAWS (de organisaties waarvoor we gaan werken) hebben ons al voorbereid: ‘expect to rough it’. Dat houdt ook in dat er we niet hoeven te rekenen op GSM bereik of internet beschikbaarheid. Nou ja, met die ‘heavy duty working gloves’ die we daar schijnen te moeten dragen was het toch al heel lastig geworden om die telefoon- of computer toetsen te bedienen. We hopen op 27 maart weer wat te kunnen laten horen.

zondag 7 maart 2010

TIA; " This is Africa "






Als dingen niet gaan zoals bedoeld zeggen ze ook hier in Namibie doorgaans: ‘this is Africa’. Daarbij trekken ze een verongelijkt gezicht en halen berustend hun schouders op. Wij hebben ons deze kunst nog niet meester gemaakt en vragen ons dus nog regelmatig af ‘hoe dit nou toch mogelijk is’ en ‘waarom niemand er iets aan doet’? Zo ook toen we met de camper hopeloos vast kwamen te zitten in een droge rivierbedding op een doorgaande weg. Waarom had er geen bord gestaan (aan het begin van de weg, 120 km terug) dat je hier alleen met zware 4-wiel-aangedreven voertuigen langs kon? Waarom had een roadscraper de weg niet vrij gemaakt? ‘Ach’ zeiden de lokale bewoners ‘het is ieder jaar zo tijdens en na de regentijd; dat weet je gewoon’. ‘Soms staat er een bord maar soms waait dat om’. Ja, als je hier woont weet je dat ja, maar niet als je hier voor het eerst van je leven langs komt.
Enfin mopperen helpt niet dus Ad bleef bij de camper en Margriet lifte naar Seeheim 30 km verderop om hulp te regelen. Het aardige is dat je op zo’n dag in ieder geval veel kontakt met andere mensen hebt.
Mensen die je proberen los te trekken maar die het niet lukt,
mensen die je hun levensverhaal vertellen tijdens de lift
mensen die je probeert te weerhouden dezelfde fout te maken als wij (‘es geht wirklich nicht, Sie mussen zurueck kehren !’)
mensen die ook vast zijn komen te zitten terwijl je net anderen aan het overtuigen bent een andere route te kiezen
mensen die van die goedbedoelde adviezen geven terwijl het al te laat is
mensen die het dankzij de nodige ervaring lukt je door de rivierbedding te trekken (en die je daarna proberen eigen gemaakte meubels te verkopen die Prinses Irene ook in haar huis in Graaff-Reinet heeft staan)
Die dag kwamen we dus niet op de beoogde bestemming aan en dat bleek maar goed ook want zodoende belandden we op een levendige game-farm-camping nabij Keetmanshoop.
Naast de gewone boerderij-dieren waren er ook meerkatten, warthogs en cheetahs. De camper stond naast een zeldzaam kokerboombos en iets verder was een soort natuurlijk doolhof van dolorite rotsblok formaties.
’s Avonds en ’s nachts was de grond bezaaid met de meest rare insecten van Jurassic Park-achtige afmetingen. Waarschijnlijk meest vegetariers want ze waren dol op muesli.
Na een paar dagen zijn we alsnog doorgereden naar waar we naartoe op weg waren: de rode duinen van de Sossusvlei. Ton en Yvonne hadden ons gewaarschuwd voor koude nachten daar maar dat was duidelijk in een ander jaargetijde. Het was er nu bloedheet, ook ’s nachts. Liggend onder natgemaakte lakens en af en toe een koude douche nemend was het nog nauwelijks om uit te houden.
Niettemin hebben we overdag de hitte getrotseerd en een duin beklommen wat het vanwege het geweldige uitzicht en het stoere gevoel dubbel en dwars waard was.
Vandaag zijn we vanuit de Sossusvlei naar Swakopmund (aan de kust) gereden. Het Namibische landschap waar we door reden was echt bizar. Je zou er met gemak het totale oeuvre van Tolkien kunnen verfilmen. Zowel de Hobbits als de Orks zouden zich hier thuis voelen. Ook wij zien meestal wel de rauwe schoonheid ervan in. Maar toch hebben die eindeloze, lege vlaktes ook wel iets unheimisch.

Voor meer foto's kijk op: wereldreis2010.phanfare.com

maandag 1 maart 2010

Wes(t)kus(t) & Namaqua.





Of het de Zuid Afrikanen nou nog in het bloed zit of dat het alleen ingegeven wordt door economische omstandigheden is ons nog niet helemaal duidelijk maar mensen verhuizen hier veel. Geen dorp zo klein of er zitten wel een paar makelaars. Dat moet hier wel haast het meest gepraktiseerde beroep zijn.
Om de paar jaar zoeken mensen hun heil aan de andere kant van het land of in een heel ander land. Velen hebben familie leden die naar Europa, Australie, Canada of US zijn gegaan of ze komen daar zelf juist vandaan. Immigratie uit Zimbabwe is ook duidelijk te merken. Zimbabwanen staan bekend als harde werkers en de (illegale) uitzendbureaus vinden dan ook gemakkelijk een klus voor ze.
Dit zorgt wel voor onvrede onder de lokale zwarte bevolking die hierdoor het effekt van BE (black empowerment) ondermijnd zien. De BE wet zorgt er juist voor dat iedere onderneming een bepaalde hoeveelheid zwarten in dienst moet hebben. Het lijkt ons dat deze tewerkstelling vooral ten koste gaat van het gras: her en der zie je dat reeds zeer kort gras nog maar weer eens gemillimeterd wordt. De hoeveelheid ‘let-op-gevaar-vlaggenzwaaiers’ bij wegwerkzaamheden is vaak ook imposant. En verder zie je veel werknemers ‘op de reservebank zitten’ toe te kijken hoe één teamspeler werkt. Ze zitten ongetwijfeld inwendig te popelen om het werk over te nemen van die ene die wel wat doet maar dat weten ze goed te verbergen.
Dat er nog veel werkeloosheid heerst is ook duidelijk je hoort de onvrede daarover die zich vertaalt in teleurstelling over het ANC. Als je de kranten mag geloven is er daarom ook binnen het zelf ANC onenigheid. Bij de blanken leidt dit dan wel weer tot ongerustheid omdat een belangrijke stroming binnen het ANC nationalisatie van privé eigendommen propageert als oplossing.
Het mooie van politiek gekrakeel is wel dat het voer is voor cabaretiers en daarin is ZA geen uitzondering. Door de voorstelling van Dirk-Pieter Uijs in zijn ‘Evita se Perron’ theater in het stadje Darling, kreeg zelfs de toestand in Zimbabwe wel weer iets komisch (het originele apartheids bordje van de foto hangt in zijn ‘Nauseum’).

ZA moet het meer van z’n indrukwekkend natuurschoon hebben (mooie foto van die double collared sunbird hé?) dan van de architectuur. De meeste bebouwing is van de laatste decennia en hooguit funktioneel te noemen. Historische stadjes zoals Tulbagh (foto) uitgezonderd. Het is maar twee straten groot maar ieder pand (gebouwd tussen 1740 en 1840) is een plaatje.
Als je nog verder terug gaat in de tijd kom je bij de rieten hutten van de San uit. Het San educatie centrum !Khwatu Ttu in Yzerfontein schijnt een belangrijke rol te spelen in de tegenwoordige emancipatie van de San. Het is inspirerend om te zien hoe trots ze er op zijn.
Vandaag reden we vooral door San land; vanuit Cedarberg door Namaque naar de Namibische grens (aan de selectie van douane personeel valt hier veel te verbeteren...)
Voor San, geologen en botanisten is dit stuk van ZA vast reuze boeiend maar voor meer algemeen geinteresseerde natuurliefhebbers zoals wij is er weinig te genieten: dor, kaal en saai. In september schijnt het hier oogverblindend in bloei te staan maar dat duurt ons te lang, we zijn dus maar doorgereden.