maandag 22 maart 2010

Okonjima






Stel je voor dat je op een heuvel staat en uitkijkt over grasvelden, beboste groene heuvels, rivieren en bergen in de verte en dat dat gebied voor zover het oog reikt jouw eigendom is. De eigenaar van Okonjima (23.000 hectare) moet dat gevoel maar al te goed kennen. Delen van het gebied zijn al 4 generaties lang in bezit van de familie. In theorie is het miljoenen waard maar de praktijk is een stuk weerbarstiger (en stekeliger, maar daar zometeen meer over). Ruim 200 jaar geleden toen de blanke kolonisten hier de grond zo’n beetje onder elkaar verdeeld hadden bestond het noordelijk deel van Namibie voornamelijk uit grasland met hier en daar een boom. Het klassieke Afrikaanse savanne landschap. De kolonisten schoten het wild in hun gebied af en gebruikten de grond vervolgens voor grootschalige veehouderij. Daardoor werd echter de balans in de vegetatie zodanig verstoord dat de graslanden langzamerhand overwoekerd werden door sicklebush, een dichte struik met gemene lange stekels. Uiteindelijk was de grond dan ook totaal onbruikbaar.
De droom van de huidige eigenaar van Okonjima is om het gebied in z’n oude glorie te herstellen. Naburige boeren hebben hun grond aan hem gedoneerd omdat ze niet langer de belasting konden betalen over grond die niets meer opbrengt.
Om de ecologische balans terug te brengen naar een staat waarin de oorspronkelijke planten en dieren weer kunnen overleven is het vooral van belang de sicklebush te ruimen. Dat is ooit geprobeerd met gif en bulldozers maar beide methoden veroorzaakten zoveel erosie dat er daarna niets meer wilde groeien. De enige juiste manier schijnt te zijn: de stammen vlak boven de grond afzagen en vervolgens de stompen bewerken met een goedje waardoor ze niet opnieuw groeien maar de wortels wel in staat blijven de grond te binden totdat andere planten die taak over hebben genomen.
Dus gewapend met zagen en kapmessen gaan wij ’s ochtends de ondoordringbare muur van stekels tegemoet….en overdekt met schrammen en gerafelde kleren keren we tegen de middag terug. Er zijn vrijwilligers en lokale werkers van verschillende nationaliteiten en er klinken dan ook voortdurend verwensingen in allerlei talen. “Au” is dan wel weer min of meer gelijk in elke taal. Maar het is beslist dankbaar werk want als we later langs de geruimde plaatsen rijden valt het op dat daar juist veel dieren staan. Het kan projectie zijn maar volgens mij kijken ze ons dan liefdevol aan.
Een andere taak is het volgen van de roofdieren (cheetahs, luipaarden, wilde honden en hyena’s) die tijdelijk opgevangen worden in het reservaat. Als de volwassen dieren het zo’n 2 jaar lang goed doen worden ze overgebracht naar andere natuurgebieden. Sommigen dragen halsbanden met een zendertje en die kunnen we met behulp van een ontvanger lokaliseren tot zo’n 50 meter nauwkeurig. Maar dan nog: hun schutkleuren werken uitstekend hebben we gemerkt. Een luipaard in het lange gras op 2 meter afstand of een in de boom vlak voor de auto zie je nauwelijks. De momenten dat ze zich wel goed laten bekijken bezorgen ons geweldige ervaringen en een overvloed aan prachtige foto’s.
Terwijl ik dit schrijf zit ik in de lapa (een overkapping die dient als gezamenlijke ruimte om te eten en te socializen) en drinkt er een kudde kudu’s bij de waterhole 20 meter voor me. Er lopen ook dikdik’s (kleinste antilope) tussen. Twee melba vinken pikken ontbijt kruimels op die onder de tafel liggen. In de verte lopen een paar giraffen . Ondertussen hoor je overal insecten en vogels. Intens geluk…
Het kamp bestaat uit tenten die ieder onder een eigen rieten afdak staan. Op zich prima maar toch leek het ook ons ook wel eens mooi om echt buiten te slapen. Dus nam iedereen zijn matje en slaapzak mee en rolde die weer uit in de droge rivierbedding waar we de nacht doorbrachten in een cirkel rondom het kampvuur.
Vandaag is het zondag en hebben we vrij. De rest van het team ligt nu te rusten of is nog bij het voetbalveld. Vanmorgen waren we daar met z’n allen om te supporteren bij de wedstrijd Okonjima tegen Otjiwarongo, een zwaarbeladen streekduel. Onderweg er naar toe haalden we de tractor met wagen in die volgepakt was met de twee teams (A en B) van Otjiwarongo en hun aanhangers. Ze hadden 4 uren gereisd om hier te komen. Het was een enorm festijn met luide muziek en dansende fans langs de zijlijn. Of misschien ook wel óver de zijlijn want de as waarmee de lijnen in het zand waren gestrooid waren al na 10 minuten spelen verwaaid.
Otjiwarongo was duidelijk professioneler (ze hadden allemaal dezelfde shirts aan) en sterker en won dan ook met 3-0. Toen het A-team klaar was trokken ze meteen hun shirts uit omdat de B-spelers ze aan moesten voor hun wedstrijd. Dat heeft het zootje ongeregeld van Okonjima-B niet weerhouden om de tweede match te winnen: 3-2.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten