woensdag 23 juni 2010
Bhutan: Bumthang district
De verjaardag van Guru Rimpoche (de heilige die in de 8e eeuw het Boeddhisme naar Bhutan bracht) is één van de ruim 30 aanleidingen per jaar om in het hele land festivals te houden. De monniken in alle 5000 kloosters zijn dan al dagen vantevoren bezig met hun specifieke gebeden en meditaties.
Toen we zo’n religieuze ceremonie bezochten moesten we glimlachen toen we ontdekten dat ze niet allemaal in trance mediteerden maar dat het bij sommigen verdacht veel op knikkebollen leek. De dienstdoende leraar-monnik kon er helemaal niet om lachen en porde ze met een knie in hun rug weer wakker. Onze glimlach ging echter over in een uiting van respectvolle verbazing nadat we hoorden dat ze het gezang en geprevel al 3 dagen volhielden van 1 uur in de nacht tot laat in de middag.
Het was natuurlijk heel speciaal om bij zo’n ceremonie aanwezig te mogen zijn en terwijl we de reinigende wierook dampen inademden voelden we ons enorm bevoorrecht. Maar wat we op een gegeven moment ook voelden nadat we alle mogelijk zithoudingen op de harde grond hadden geprobeerd is dat wij toe waren aan een wandeling, in de frisse lucht.
Van baby’s tot bejaarden, alle bewoners uit de Bumthang vallei komen op de dag voorafgaand aan de verjaardag samen bij het Nibelung klooster.
Daar vertellen gemaskerde, gekostumeerde, dansende monniken het verhaal van de boeddhistische waarden en mythologie. Andere monniken spelen de rol van nar en proberen de toeschouwers schrik aan te jagen door
ze onverhoeds met een grote houten penis te belagen (in de Katholieke kerk zou dat überhaupt, maar zeker tegenwoordig nogal ongepast zijn). De bedoeling ervan is dat de schrikreaktie de zonden weg wast. Verder doet het festival ook wel wat denken aan onze dorpskermis van vroeger met kraampjes met snoep en prullen, (gok)spelletjes, drankge-/misbruik en een uitgelaten sfeer.
De viering van Guru Rimpoche’s verjaardag zelf heeft een wat ingetogener karakter. Dezelfde vallei bewoners staan nu in een lange rij te wachten tot het hun beurt is om het enorme doek (thanka) met de afbeelding van de goeroe te mogen kussen en vervolgens in het klooster de zegening te ontvangen. Daarna zijn er weer figuratieve dansvoorstellingen maar met minder muziek en zonder narren.
Toen het ging regenen vonden wij dat jammer maar waren de Bhutanezen blij met deze ‘holy rain’. De reaktie van beide partijen was wel dezelfde: schuilen! Ik zat samen met heel veel Bhutanezen gepropt in het voorportaal van het altaar. Tig door het ‘betelnut’ kauwen rood geworden monden lachten me welwillend toe. Mokken met yakboter-thee werden me van alle kanten aangeboden. Ik knikte vriendelijk terug en dat gaf kennelijk een aantal peuters moed om mij eens van dichtbij te bekijken.
Tja, onder het genot van ranzige thee en kleverige snoep en snot handjes die enthousiast aan je mouw en broekspijp worden afgeveegd smelt je toch?
De volgende dag gaat iedereen gewoon weer aan de slag. Voor ons kwam dat goed uit want zo kregen we tijdens onze wandeling veel mee van het vele handmatige werk dat de boerenfamilies hier verzetten. Je zou nooit weer een korreltje rijst of een korstje brood durven laten liggen als je ziet hoeveel moeite het kost om ze op je bord te krijgen. Maar het zou Bhutan niet zijn als ze niet tussen de werkzaamheden door toch weer tijd maken voor een bezwerend of voorspellend ritueel.
Terwijl hun gezichten nog bezweet waren van het dorsen door met stokken op het graan te slaan, liepen ze naar een rots van ruim een meter hoog. Daar liet het verloop van een rollende steen ze weten of ze al klaar zijn voor de hemel of eerst nog moeten lijden in de hel. De Bhutanezen stonden Ad met verbazing aan te gapen toen zijn eerste poging meteen uitwees dat hij zich mag verheugen op een verblijf in de hemel. Ik wist dat natuurlijk al lang…
Voor meer foto’s zie: http://wereldreis2010.phanfare.com
vrijdag 18 juni 2010
Bhutan: Paro, Thimphu, Punakha, Wangdue en Geylekha vallei
Bhutan is als een sprookje; zodra je binnen komt in het ‘land van de donderende draak’ vraag je je af of je hier net als Alice in Wonderland terecht gekomen bent via een konijnenhol in plaats van via een gloednieuwe Airbus van Druk air. Alleen de piloten van Druk air beschikken over de benodige ervaring om op zicht te kunnen landen tussen de steile bergwanden door.
Het berglandschap is overdadig groen en bezaaid met robuuste, vrolijk beschilderde huizen. Allemaal in dezelfde stijl. Het wegennet bestaat uit eindeloos kronkelende bergweggetjes en gaat langs klaterende watervalletjes en heldere rivieren. De mensen die er rondlopen zijn bijna allemaal gekleed in de nationale dracht: een soort ochtendjas met lange kniekousen voor mannen/jongens en lange rokken met korte jasjes voor vrouwen/meisjes. Hun favoriete eten is onbegrijpelijk: hete chili pepers met gesmolten kaas als hoofdgerecht, drie keer per dag. De vele monikken hullen zich in Boedhistisch rood en oranje.
Als je het nationale dier, de takin, ziet geloof je eerst je ogen niet maar dit rare geit-yak-achtige beest bestaat echt.
Op de sportvelden beoefenen ze vooral boogschieten, de nationale sport. Tussendoor dansen en zingen de teams om de goden gunstig te stemmen. Veel van de Bhutaanse verhalen en gebruiken draaien om het verdrijven van boze geesten, het verslaan van demonen en het plezieren van goede geesten. Eerst denk je nog dat ze een grapje maken maar ze zijn er bloedserieus in. Toen Ad langs de verkeerde kant van een stupa liep was er meteen lichte paniek en moesten er extra gebedshandelingen verricht worden om deze zonde weg te wassen.
Een veel gebruikte manier om te zorgen dat boze geesten niet je huis binnen komen is door het te decoreren met geschilderde en gebeeldhouwde penissen. Omdat hele dorpen op die manier worden ‘beschermd’ zou je het volgens onze normen haast aanstootgevend vinden.
Het reinigen van de zonden van de doden gebeurt door het plaatsen van honderd-en-acht hoge bamboestokken met witte gebedsvlaggen. Pas als de gebeden eraf gesleten zijn door weer en wind mogen de stokken weggehaald worden. Overal zie je van die bossen witte vlaggen. Overleden kinderen tot een jaar worden trouwens in de rivier gegooid om te worden opgegeten door vissen. Kinderen van 1 tot 9 worden boven op een berg gelegd om door de gieren opgegeten te worden. Dat klinkt harteloos maar in beide gevallen is dat beter voor de reïncarnatie van de kinderziel.
Hoewel in 2008 democratie is ingevoerd wordt de koning nog steeds gezien als de belangrijkste leider van Bhutan. Hij wordt op handen gedragen door de bevolking en onze gids vertelt ons dagelijks heldendaden van de vijf koningen die het land sinds 1903 hebben geregeerd.
Alle toeristen die de vereiste 200 dollar per persoon per dag hebben betaald krijgen de beschikking over een chauffeur en een gids. Een goede auto, logies en het eten zijn bij de prijs inbegrepen. In grote lijnen kun je je wensen kenbaar maken (bijv. of je een zware, meerdaagse trekking wilt doen of niet) maar waar je precies terecht komt en wat je krijgt is een verrassing.
De zomermaanden zijn ongeschikt om de meerdaagse trekkingen te doen. Omdat het regenseizoen is sneeuwt het hoog in de Himalaya en zijn de lagere regionen vergeven van de bloedzuigers. Wij ‘behelpen’ ons dus met de ééndaagse tochten en vinden dat stiekem wel prima. De eerste tocht waarbij we naar het Tigers Nest klooster (de grondlegger landde met zijn vliegende tijger op deze plek, vandaar de naam) klommen vonden we al zwaar genoeg.
Maar wat is het allemaal prachtig en puur en onbedorven! Dat de koning zijn best doet om het zo te houden begrijpen we helemaal; niets in de wereld is vergelijkbaar met de serene rust die je in dit land ervaart. Het is inderdaad sprookjesachtig.
Voor meer foto’s zie: http://wereldreis2010.phanfare.com
Het berglandschap is overdadig groen en bezaaid met robuuste, vrolijk beschilderde huizen. Allemaal in dezelfde stijl. Het wegennet bestaat uit eindeloos kronkelende bergweggetjes en gaat langs klaterende watervalletjes en heldere rivieren. De mensen die er rondlopen zijn bijna allemaal gekleed in de nationale dracht: een soort ochtendjas met lange kniekousen voor mannen/jongens en lange rokken met korte jasjes voor vrouwen/meisjes. Hun favoriete eten is onbegrijpelijk: hete chili pepers met gesmolten kaas als hoofdgerecht, drie keer per dag. De vele monikken hullen zich in Boedhistisch rood en oranje.
Als je het nationale dier, de takin, ziet geloof je eerst je ogen niet maar dit rare geit-yak-achtige beest bestaat echt.
Op de sportvelden beoefenen ze vooral boogschieten, de nationale sport. Tussendoor dansen en zingen de teams om de goden gunstig te stemmen. Veel van de Bhutaanse verhalen en gebruiken draaien om het verdrijven van boze geesten, het verslaan van demonen en het plezieren van goede geesten. Eerst denk je nog dat ze een grapje maken maar ze zijn er bloedserieus in. Toen Ad langs de verkeerde kant van een stupa liep was er meteen lichte paniek en moesten er extra gebedshandelingen verricht worden om deze zonde weg te wassen.
Een veel gebruikte manier om te zorgen dat boze geesten niet je huis binnen komen is door het te decoreren met geschilderde en gebeeldhouwde penissen. Omdat hele dorpen op die manier worden ‘beschermd’ zou je het volgens onze normen haast aanstootgevend vinden.
Het reinigen van de zonden van de doden gebeurt door het plaatsen van honderd-en-acht hoge bamboestokken met witte gebedsvlaggen. Pas als de gebeden eraf gesleten zijn door weer en wind mogen de stokken weggehaald worden. Overal zie je van die bossen witte vlaggen. Overleden kinderen tot een jaar worden trouwens in de rivier gegooid om te worden opgegeten door vissen. Kinderen van 1 tot 9 worden boven op een berg gelegd om door de gieren opgegeten te worden. Dat klinkt harteloos maar in beide gevallen is dat beter voor de reïncarnatie van de kinderziel.
Hoewel in 2008 democratie is ingevoerd wordt de koning nog steeds gezien als de belangrijkste leider van Bhutan. Hij wordt op handen gedragen door de bevolking en onze gids vertelt ons dagelijks heldendaden van de vijf koningen die het land sinds 1903 hebben geregeerd.
Alle toeristen die de vereiste 200 dollar per persoon per dag hebben betaald krijgen de beschikking over een chauffeur en een gids. Een goede auto, logies en het eten zijn bij de prijs inbegrepen. In grote lijnen kun je je wensen kenbaar maken (bijv. of je een zware, meerdaagse trekking wilt doen of niet) maar waar je precies terecht komt en wat je krijgt is een verrassing.
De zomermaanden zijn ongeschikt om de meerdaagse trekkingen te doen. Omdat het regenseizoen is sneeuwt het hoog in de Himalaya en zijn de lagere regionen vergeven van de bloedzuigers. Wij ‘behelpen’ ons dus met de ééndaagse tochten en vinden dat stiekem wel prima. De eerste tocht waarbij we naar het Tigers Nest klooster (de grondlegger landde met zijn vliegende tijger op deze plek, vandaar de naam) klommen vonden we al zwaar genoeg.
Maar wat is het allemaal prachtig en puur en onbedorven! Dat de koning zijn best doet om het zo te houden begrijpen we helemaal; niets in de wereld is vergelijkbaar met de serene rust die je in dit land ervaart. Het is inderdaad sprookjesachtig.
Voor meer foto’s zie: http://wereldreis2010.phanfare.com
zaterdag 12 juni 2010
Nepal: Kathmandu, Bhaktapur, Patang & Chitwan.
De moessonregens zijn laat dit jaar in de zuidelijke laagvelden van Nepal. Iedereen hier kijkt ernaar uit omdat het verkoeling brengt voor de verzengende hitte. Met een temperatuur van rond de 40 graden en een luchtvochtigheid van 90% gutst het zweet de hele dag langs je lijf. Dan is het zaak om zo weinig mogelijk te doen maar daarvoor hadden we de lange reis er naar toe uiteraard niet ondernomen. Wij wilden juist het plattelands leven ervaren en in de natuurgebieden daar hopelijk olifanten, neushoorns, tijgers en luipaarden zien.
Met dat doel hadden we een verblijf in een Tharu dorpje aan de rand van het Chitwan park uitgezocht. De lage kaste bevolkingsgroep Tharu aanbidt de aarde als God en streeft naar een harmonieuze omgang met de natuur. Dat sprak ons erg aan.
We hebben met ze groente geplukt, gekookt, gegeten en uit zitten puffen van de jungle wandelingen en kanotocht.
Voor ons is zo’n dorpsleven als een toneelstuk waar je middenin zit als een soort misplaatste figurant. De lemen hutten, de vrouwen met kleurige sari’s aan en waterkruiken op hun heup, de mannen die met een berg graan sjouwen, de spelende en nieuwsgierig naar ons toe komende kinderen, de vele dieren (waarvan vooral de tamme olifanten en de buffels onze aandacht trokken) die overal tussendoor scharrelen en de talloze vuurvliegjes die ’s avonds in de lucht dansen: we vonden het idyllisch. Het kan zijn dat we wat meer vuurvliegjes zagen dan er daadwerkelijk waren want onze gastvrouw bleef maar eigen gebrouwen rijstwijn bijschenken en wij konden die gulle gift natuurlijk niet weigeren.
Van het zelf rijden op een olifant en ermee in het water spelen werd ik kinderlijk enthousiast. De olifant leek er ook geen genoeg van te kunnen krijgen.
Toch zijn ook deze vriendelijk, gastvrije Tharu debet aan het politieke drama dat zich in Nepal afspeelt. Zij vechten voor zelfbestuur en bijzondere rechten. Nadat in 2001 de koninklijke familie (op de kroonprins na) is vermoord hebben zich diverse machtswisselingen voorgedaan en die gingen lang niet allemaal zonder bloedvergieten. Terwijl religies (mn hindoeïsme en boedhisme) vreedzaam met elkaar leven gebruiken stammen en politieke partijen intimidatie en soms ook geweld om hun eigen standpunt door te drijven.
Het is ze al ruim 2 jaar niet gelukt om gezamenlijk een grondwet te formuleren. Het gebrek aan centraal overheids gezag en de hoge mate aan corruptie bij de regionale overheid maakt dat veel bewoners ondertussen het recht in eigen handen nemen. Belangengroepen leggen middels ‘bandhas’ (=stakingen en wegversperringen) regelmatig het economische leven plat. Doodzonde want Nepal is een geliefd doel van heel veel ontwikkelingshulp en zou daar veel meer van kunnen profiteren. Er zijn hier naar verluidt ruim 29.000 NGO’s aktief.
Dat Nepal zo’n aantrekkingskracht heeft op mensen die romantiek en spiritualiteit zoeken begrijp je meteen als je Kathmandu binnenkomt. De prachtige houtsnijwerken van de vele paleizen, de kleurrijke tempels en de (voor ons) geheimzinnige rituelen waar iedereen druk doende mee is dringen zich meteen aan je op. Bij ons streden gevoelens van fascinatie en afschuw om voorrang. Ja het ziet er allemaal schilderachtigachtig uit. Maar het is niet allemaal goud wat er blinkt; de stad is één stinkende vuilnisbelt en niemand lijkt zich erom te bekommeren.
Zó jammer dat er niet een religieus ritueel is waarin bezem, stoffer en blik een praktische rol spelen. Dan zou het probleem zo opgelost zijn. Maar nee, iedereen maakt zich druk om het dragen van de juiste kleur (voor een lang leven), het vermijden van een bepaald getal (brengt ongeluk), het ronddraaien van koperen bussen (wel rechtsom, anders werkt het niet!), daarna luiden van een bel, vervolgens strooien van rijst, verbranden van etenswaren of katoenen proppen om uiteindelijk zijn/haar voorhoofd (met 2 handen!) aan te raken etc. etc. om gelukkig, gezond en rijk te worden. De RIAGG zou hier z’n handen vol hebben aan het behandelen van wat in onze ogen ernstige gevallen van dwangneurosen lijken.
Die rituelen kosten zeeën van tijd (er zijn bijvoorbeeld 22 religieuze feestdagen) die ze in onze ogen veel beter zouden kunnen besteden. Maar het schijnt ze troost, hoop en moed te geven en in een land waar tijd nog niet kostbaar is, is dat misschien wel een koopje.
De Pashupati tempel, het belangrijkste heiligdom van de hindoe’s is zo’n plaats waar je tegelijkertijd geroerd wordt door de schoonheid van het complex en de religieuze taferelen maar ook beroerd wordt van de viezigheid overal. Er worden daar aan de lopende band lijken gecremeerd aan de rand van de Bagmati rivier. De resten van de verbranding worden in de rivier geschoven zodat ze met de stroom mee kunnen drijven naar de heilige Ganges rivier. Maar er is amper meer water in de rivier te zien want hij is volgestort met vuilnis waar varkens, honden en geiten in wroeten.
In de schaarse poeltjes die er nog resten wassen de zelfverklaarde ‘holy men’ hun witte of oranje lendedoeken. In andere poeltjes springen aapjes als kwajongens van de tempelmuren. Ze suizen met malle buitelingen rakelings langs de rouwende familieleden.
Over één dag in Kathmandu of Bhaktapur of Patan zou je makkelijk een boek vol kunnen schrijven. Het is een land dat je aandacht opzuigt omdat je zoveel ziet dat zo anders is dan bij ons.
Voor ons is het voorlopig de laatste dag hier, morgen gaan we naar Bhutan. We hebben besloten daar de Himalaya in te trekken in plaats van hier. Poeh, zeker de Mount Everest beklimmen in Nepal; niks hoor dat is zo afgezaagd dat doet iedereen al.
Met dat doel hadden we een verblijf in een Tharu dorpje aan de rand van het Chitwan park uitgezocht. De lage kaste bevolkingsgroep Tharu aanbidt de aarde als God en streeft naar een harmonieuze omgang met de natuur. Dat sprak ons erg aan.
We hebben met ze groente geplukt, gekookt, gegeten en uit zitten puffen van de jungle wandelingen en kanotocht.
Voor ons is zo’n dorpsleven als een toneelstuk waar je middenin zit als een soort misplaatste figurant. De lemen hutten, de vrouwen met kleurige sari’s aan en waterkruiken op hun heup, de mannen die met een berg graan sjouwen, de spelende en nieuwsgierig naar ons toe komende kinderen, de vele dieren (waarvan vooral de tamme olifanten en de buffels onze aandacht trokken) die overal tussendoor scharrelen en de talloze vuurvliegjes die ’s avonds in de lucht dansen: we vonden het idyllisch. Het kan zijn dat we wat meer vuurvliegjes zagen dan er daadwerkelijk waren want onze gastvrouw bleef maar eigen gebrouwen rijstwijn bijschenken en wij konden die gulle gift natuurlijk niet weigeren.
Van het zelf rijden op een olifant en ermee in het water spelen werd ik kinderlijk enthousiast. De olifant leek er ook geen genoeg van te kunnen krijgen.
Toch zijn ook deze vriendelijk, gastvrije Tharu debet aan het politieke drama dat zich in Nepal afspeelt. Zij vechten voor zelfbestuur en bijzondere rechten. Nadat in 2001 de koninklijke familie (op de kroonprins na) is vermoord hebben zich diverse machtswisselingen voorgedaan en die gingen lang niet allemaal zonder bloedvergieten. Terwijl religies (mn hindoeïsme en boedhisme) vreedzaam met elkaar leven gebruiken stammen en politieke partijen intimidatie en soms ook geweld om hun eigen standpunt door te drijven.
Het is ze al ruim 2 jaar niet gelukt om gezamenlijk een grondwet te formuleren. Het gebrek aan centraal overheids gezag en de hoge mate aan corruptie bij de regionale overheid maakt dat veel bewoners ondertussen het recht in eigen handen nemen. Belangengroepen leggen middels ‘bandhas’ (=stakingen en wegversperringen) regelmatig het economische leven plat. Doodzonde want Nepal is een geliefd doel van heel veel ontwikkelingshulp en zou daar veel meer van kunnen profiteren. Er zijn hier naar verluidt ruim 29.000 NGO’s aktief.
Dat Nepal zo’n aantrekkingskracht heeft op mensen die romantiek en spiritualiteit zoeken begrijp je meteen als je Kathmandu binnenkomt. De prachtige houtsnijwerken van de vele paleizen, de kleurrijke tempels en de (voor ons) geheimzinnige rituelen waar iedereen druk doende mee is dringen zich meteen aan je op. Bij ons streden gevoelens van fascinatie en afschuw om voorrang. Ja het ziet er allemaal schilderachtigachtig uit. Maar het is niet allemaal goud wat er blinkt; de stad is één stinkende vuilnisbelt en niemand lijkt zich erom te bekommeren.
Zó jammer dat er niet een religieus ritueel is waarin bezem, stoffer en blik een praktische rol spelen. Dan zou het probleem zo opgelost zijn. Maar nee, iedereen maakt zich druk om het dragen van de juiste kleur (voor een lang leven), het vermijden van een bepaald getal (brengt ongeluk), het ronddraaien van koperen bussen (wel rechtsom, anders werkt het niet!), daarna luiden van een bel, vervolgens strooien van rijst, verbranden van etenswaren of katoenen proppen om uiteindelijk zijn/haar voorhoofd (met 2 handen!) aan te raken etc. etc. om gelukkig, gezond en rijk te worden. De RIAGG zou hier z’n handen vol hebben aan het behandelen van wat in onze ogen ernstige gevallen van dwangneurosen lijken.
Die rituelen kosten zeeën van tijd (er zijn bijvoorbeeld 22 religieuze feestdagen) die ze in onze ogen veel beter zouden kunnen besteden. Maar het schijnt ze troost, hoop en moed te geven en in een land waar tijd nog niet kostbaar is, is dat misschien wel een koopje.
De Pashupati tempel, het belangrijkste heiligdom van de hindoe’s is zo’n plaats waar je tegelijkertijd geroerd wordt door de schoonheid van het complex en de religieuze taferelen maar ook beroerd wordt van de viezigheid overal. Er worden daar aan de lopende band lijken gecremeerd aan de rand van de Bagmati rivier. De resten van de verbranding worden in de rivier geschoven zodat ze met de stroom mee kunnen drijven naar de heilige Ganges rivier. Maar er is amper meer water in de rivier te zien want hij is volgestort met vuilnis waar varkens, honden en geiten in wroeten.
In de schaarse poeltjes die er nog resten wassen de zelfverklaarde ‘holy men’ hun witte of oranje lendedoeken. In andere poeltjes springen aapjes als kwajongens van de tempelmuren. Ze suizen met malle buitelingen rakelings langs de rouwende familieleden.
Over één dag in Kathmandu of Bhaktapur of Patan zou je makkelijk een boek vol kunnen schrijven. Het is een land dat je aandacht opzuigt omdat je zoveel ziet dat zo anders is dan bij ons.
Voor ons is het voorlopig de laatste dag hier, morgen gaan we naar Bhutan. We hebben besloten daar de Himalaya in te trekken in plaats van hier. Poeh, zeker de Mount Everest beklimmen in Nepal; niks hoor dat is zo afgezaagd dat doet iedereen al.
zaterdag 5 juni 2010
China: Shanghai & World Expo.
Shanghai heeft misschien wel de mooiste grootstedelijke boulevard ter wereld. Toegegeven: we hebbben ze niet allemaal gezien maar de klassieke (1850-1930) Europese panden aan de ene kant van de Huangpu rivier en de skyline met veelkleurige en –vormige wolkenkrabbers aan de andere kant is wel heel speciaal. Nu dit panorama ook aan beide oevers overloopt in de buitenissige architectuur van de World Expo is het ‘hard to beat’.
We hebben het van alle kanten bekeken. Het meest bijzonder vonden we het uitzicht vanaf de observatory van het World Financial Center, met zijn 747 meter de hoogste waar je op kunt. In de vloer ervan zijn glasplaten verwerkt zodat je echt het gevoel krijgt boven de grond te zweven. Ik heb geen last van hoogtevrees maar een beetje draaierig werd ik er toch wel van.
Toch waren we ook lichtelijk teleurgesteld en dat komt omdat we bij steden als Shanghai, maar ook bijvoorbeeld Saigon, Cairo, Nairobi en Casablanca hadden verwacht dat ze elegant en exotisch zouden zijn. Volgens mij heb ik dat geromantiseerde beeld afgeleid van films die daar spelen.
In ieder geval: er valt veel moois te zien en te beleven in Shanghai maar elegant en exotisch is het zeker niet. Het is natuurlijk een hele moderne stad met ook z’n nietszeggende kantoor- en flatgebouwen, veel auto- en busverkeer en hordes mensen die ook gewoon spijkerbroeken aan hebben. Zeker nu met de expo die iedere dag zo’n 300.000 tot 500.000 bezoekers trekt was het laveren tussen de mensenmassa’s door.
De expo zelf was zeker de moeite waard. We hebben er een lange dag geboeid rond gelopen en gingen alleen de paviljoens in waar geen rij stond. Dat waren vooral de paviljoens waar het stempelloket een aparte ingang had. Heel veel Chinese bezoekers zijn er voor 2 dingen: een foto van zichzelf voor het paviljoen en een stempel van het desbetreffende land in hun expo-paspoort.
Het gecombineerde Afrikaanse landen paviljoen had nog een andere publiekstrekker: een show van hitsig bewegende, schaars geklede dansers en danseressen. De Chinese menigte joelde uitzinnig. Wat trouwens wel heel typerend was voor de presentatie van de Afrikaanse landen is dat ze allemaal een groot staatsieportret van hun president hadden hangen (behalve Botswana, die had een paneel met foto’s van bewoners).
We constateerden tevreden dat het Nederlandse paviljoen veel bezoekers trok. De versgebakken stroopwafels en bitterballen werden zelfs mondjesmaat verkocht (wij aten liever bij het Spaanse paviljoen).
Vandaag reizen we door naar Nepal en laten China achter ons. Maar een aantal zaken zullen we beslist blijven volgen zoals:
- Het verdwijnen van de sinds 1 juni officiëel afgeschafte aanspreektitel ‘kameraad’ (tongzhi) bij overheidsdiensten. Zeker nu de homo gemeenschap die titel heeft gekaapt om op deze manier makkelijker de internetcensuur door de ‘net nannies’ te kunnen omzeilen.
- De merkbare onvrede vanwege het snel toenemen van inkomensverschillen en het
antwoord van de regering hierop met het programma: ‘leave no one behind’ met de
bedoeling scholing aanzienlijk te verbeteren.
- Wanneer de echte merken die hun flagship stores hier overal openen het zullen
winnen van de Anmani’s, Doir’s, Pumo’s en Prado’s.
- Hoe lang/kort het nog gaat duren voordat de groep van 44 miljoen Chinezen die in
2009 een buitenlandse reis maakten aanzwelt tot de door Ad gevreesde tsunami aan
Chinese toeristen die de Europese steden gaat overspoelen.
- En vooral of ze er ooit achter komen dat een boxspring bed niet gemaakt is uit 2
dikke met stof omkleedde betonnen blokken maar dat ze lekker zacht en verend
behoren te zijn…
Voor meer foto’s zie: http://wereldreis2010.phanfare.com
Abonneren op:
Posts (Atom)