woensdag 23 juni 2010

Bhutan: Bumthang district


De verjaardag van Guru Rimpoche (de heilige die in de 8e eeuw het Boeddhisme naar Bhutan bracht) is één van de ruim 30 aanleidingen per jaar om in het hele land festivals te houden. De monniken in alle 5000 kloosters zijn dan al dagen vantevoren bezig met hun specifieke gebeden en meditaties.

Toen we zo’n religieuze ceremonie bezochten moesten we glimlachen toen we ontdekten dat ze niet allemaal in trance mediteerden maar dat het bij sommigen verdacht veel op knikkebollen leek. De dienstdoende leraar-monnik kon er helemaal niet om lachen en porde ze met een knie in hun rug weer wakker. Onze glimlach ging echter over in een uiting van respectvolle verbazing nadat we hoorden dat ze het gezang en geprevel al 3 dagen volhielden van 1 uur in de nacht tot laat in de middag.
Het was natuurlijk heel speciaal om bij zo’n ceremonie aanwezig te mogen zijn en terwijl we de reinigende wierook dampen inademden voelden we ons enorm bevoorrecht. Maar wat we op een gegeven moment ook voelden nadat we alle mogelijk zithoudingen op de harde grond hadden geprobeerd is dat wij toe waren aan een wandeling, in de frisse lucht.

Van baby’s tot bejaarden, alle bewoners uit de Bumthang vallei komen op de dag voorafgaand aan de verjaardag samen bij het Nibelung klooster.
Daar vertellen gemaskerde, gekostumeerde, dansende monniken het verhaal van de boeddhistische waarden en mythologie. Andere monniken spelen de rol van nar en proberen de toeschouwers schrik aan te jagen door
ze onverhoeds met een grote houten penis te belagen (in de Katholieke kerk zou dat überhaupt, maar zeker tegenwoordig nogal ongepast zijn). De bedoeling ervan is dat de schrikreaktie de zonden weg wast. Verder doet het festival ook wel wat denken aan onze dorpskermis van vroeger met kraampjes met snoep en prullen, (gok)spelletjes, drankge-/misbruik en een uitgelaten sfeer.

De viering van Guru Rimpoche’s verjaardag zelf heeft een wat ingetogener karakter. Dezelfde vallei bewoners staan nu in een lange rij te wachten tot het hun beurt is om het enorme doek (thanka) met de afbeelding van de goeroe te mogen kussen en vervolgens in het klooster de zegening te ontvangen. Daarna zijn er weer figuratieve dansvoorstellingen maar met minder muziek en zonder narren.

Toen het ging regenen vonden wij dat jammer maar waren de Bhutanezen blij met deze ‘holy rain’. De reaktie van beide partijen was wel dezelfde: schuilen! Ik zat samen met heel veel Bhutanezen gepropt in het voorportaal van het altaar. Tig door het ‘betelnut’ kauwen rood geworden monden lachten me welwillend toe. Mokken met yakboter-thee werden me van alle kanten aangeboden. Ik knikte vriendelijk terug en dat gaf kennelijk een aantal peuters moed om mij eens van dichtbij te bekijken.
Tja, onder het genot van ranzige thee en kleverige snoep en snot handjes die enthousiast aan je mouw en broekspijp worden afgeveegd smelt je toch?

De volgende dag gaat iedereen gewoon weer aan de slag. Voor ons kwam dat goed uit want zo kregen we tijdens onze wandeling veel mee van het vele handmatige werk dat de boerenfamilies hier verzetten. Je zou nooit weer een korreltje rijst of een korstje brood durven laten liggen als je ziet hoeveel moeite het kost om ze op je bord te krijgen. Maar het zou Bhutan niet zijn als ze niet tussen de werkzaamheden door toch weer tijd maken voor een bezwerend of voorspellend ritueel.

Terwijl hun gezichten nog bezweet waren van het dorsen door met stokken op het graan te slaan, liepen ze naar een rots van ruim een meter hoog. Daar liet het verloop van een rollende steen ze weten of ze al klaar zijn voor de hemel of eerst nog moeten lijden in de hel. De Bhutanezen stonden Ad met verbazing aan te gapen toen zijn eerste poging meteen uitwees dat hij zich mag verheugen op een verblijf in de hemel. Ik wist dat natuurlijk al lang…

Voor meer foto’s zie: http://wereldreis2010.phanfare.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten