vrijdag 18 juni 2010

Bhutan: Paro, Thimphu, Punakha, Wangdue en Geylekha vallei

Bhutan is als een sprookje; zodra je binnen komt in het ‘land van de donderende draak’ vraag je je af of je hier net als Alice in Wonderland terecht gekomen bent via een konijnenhol in plaats van via een gloednieuwe Airbus van Druk air. Alleen de piloten van Druk air beschikken over de benodige ervaring om op zicht te kunnen landen tussen de steile bergwanden door.

Het berglandschap is overdadig groen en bezaaid met robuuste, vrolijk beschilderde huizen. Allemaal in dezelfde stijl. Het wegennet bestaat uit eindeloos kronkelende bergweggetjes en gaat langs klaterende watervalletjes en heldere rivieren. De mensen die er rondlopen zijn bijna allemaal gekleed in de nationale dracht: een soort ochtendjas met lange kniekousen voor mannen/jongens en lange rokken met korte jasjes voor vrouwen/meisjes. Hun favoriete eten is onbegrijpelijk: hete chili pepers met gesmolten kaas als hoofdgerecht, drie keer per dag. De vele monikken hullen zich in Boedhistisch rood en oranje.
Als je het nationale dier, de takin, ziet geloof je eerst je ogen niet maar dit rare geit-yak-achtige beest bestaat echt.
Op de sportvelden beoefenen ze vooral boogschieten, de nationale sport. Tussendoor dansen en zingen de teams om de goden gunstig te stemmen. Veel van de Bhutaanse verhalen en gebruiken draaien om het verdrijven van boze geesten, het verslaan van demonen en het plezieren van goede geesten. Eerst denk je nog dat ze een grapje maken maar ze zijn er bloedserieus in. Toen Ad langs de verkeerde kant van een stupa liep was er meteen lichte paniek en moesten er extra gebedshandelingen verricht worden om deze zonde weg te wassen.

Een veel gebruikte manier om te zorgen dat boze geesten niet je huis binnen komen is door het te decoreren met geschilderde en gebeeldhouwde penissen. Omdat hele dorpen op die manier worden ‘beschermd’ zou je het volgens onze normen haast aanstootgevend vinden.
Het reinigen van de zonden van de doden gebeurt door het plaatsen van honderd-en-acht hoge bamboestokken met witte gebedsvlaggen. Pas als de gebeden eraf gesleten zijn door weer en wind mogen de stokken weggehaald worden. Overal zie je van die bossen witte vlaggen. Overleden kinderen tot een jaar worden trouwens in de rivier gegooid om te worden opgegeten door vissen. Kinderen van 1 tot 9 worden boven op een berg gelegd om door de gieren opgegeten te worden. Dat klinkt harteloos maar in beide gevallen is dat beter voor de reïncarnatie van de kinderziel.

Hoewel in 2008 democratie is ingevoerd wordt de koning nog steeds gezien als de belangrijkste leider van Bhutan. Hij wordt op handen gedragen door de bevolking en onze gids vertelt ons dagelijks heldendaden van de vijf koningen die het land sinds 1903 hebben geregeerd.
Alle toeristen die de vereiste 200 dollar per persoon per dag hebben betaald krijgen de beschikking over een chauffeur en een gids. Een goede auto, logies en het eten zijn bij de prijs inbegrepen. In grote lijnen kun je je wensen kenbaar maken (bijv. of je een zware, meerdaagse trekking wilt doen of niet) maar waar je precies terecht komt en wat je krijgt is een verrassing.

De zomermaanden zijn ongeschikt om de meerdaagse trekkingen te doen. Omdat het regenseizoen is sneeuwt het hoog in de Himalaya en zijn de lagere regionen vergeven van de bloedzuigers. Wij ‘behelpen’ ons dus met de ééndaagse tochten en vinden dat stiekem wel prima. De eerste tocht waarbij we naar het Tigers Nest klooster (de grondlegger landde met zijn vliegende tijger op deze plek, vandaar de naam) klommen vonden we al zwaar genoeg.
Maar wat is het allemaal prachtig en puur en onbedorven! Dat de koning zijn best doet om het zo te houden begrijpen we helemaal; niets in de wereld is vergelijkbaar met de serene rust die je in dit land ervaart. Het is inderdaad sprookjesachtig.

Voor meer foto’s zie: http://wereldreis2010.phanfare.com

Geen opmerkingen:

Een reactie posten