woensdag 19 mei 2010

China: Chengdu en Songpan

Er zijn van die plannen die je vol enthousiasme bedenkt maar waarvan je als je aan de vooravond van de uitvoering staat niet meer zo heel zeker bent of het nou wel zo’n goed idee is. Toen we ons voornamen om een paar dagen te paard door het Tibetaanse plateau (in Noord-West Síchuân) te trekken en onderweg in de bergen te kamperen, had het ons geweldig geleken.
We stelden ons er van die Brad Pitt ‘seven years in Tibet’ achtige taferelen bij voor. Tegen de tijd dat we ons bewust werden van mogelijke beren op de weg hadden we ons nog niet eens zorgen gemaakt over de weg zelf. Dat kwam pas tijdens de vrijwel onmogelijke busreis er naartoe en we ons realiseerden dat we dwars door het gebied gingen dat in 2008 verwoest is door een hevige aardbeving. Op sommige stukken leek het alsof het gister gebeurd was.
Waar we ook geen rekening mee hadden gehouden is dat de Tibetaanse boeren die ons door de bergen begeleidden een nogal soberder opvatting over ‘kampeer uitrusting’ hebben dan wij.

Juist de dingen waar we wel bang voor waren vielen achteraf mee.
“Wat nou als het heel slecht weer is, het kan tenslotte behoorlijk spoken in de bergen?” De nachten waren wel stervens koud maar op de ochtendmist en een spatje regen na was het verder stralend helder weer.
“Stel dat je ziek wordt van het eten of de hoogte, we klimmen immers naar 4500 meter, wat dan?” Wel, de gidsen hadden het eten zodanig pittig gekruid dat geen bacterie het kon overleven en wij bovendien het vettige kommetje al na een paar hapjes terzijde schoven om onze tong te blussen. De hoogteziekte sloeg inderdaad toe maar pas op het moment dat we net over het hoogste punt heen waren en al weer aan de terugtocht begonnen.
“Misschien dat we van het paard vallen of struikelen waardoor we iets breken; hoe moet het dan verder?” Dat struikelen gebeurde maar ondanks de verzwikte enkel kon Margriet nog redelijk verder lopen. De paarden waren fenomenaal. Nooit geweten dat ze zo goed steile hellingen kunnen beklimmen en afdalen! Hoe zij zich aan het eind van de dag voelden weet ik niet maar bij ons was alles behoorlijk beurs, vooral de knieën. We hadden eigenlijk maar over één onderwerp een meningsverschil met de paarden. Bij steile afgronden liepen zij bij voorkeur langs het uiterste randje terwijl wij de binnenkant veiliger vonden. Maar ze kunnen daar heel koppig in zijn. Als ze het te bont maakten greep de gids in door luid te joelen, fluiten of ‘shissen’.
Wij werden overigens op dezelfde manier door ze aangesproken hetgeen nog wel eens tot verwarring leidde bij zowel ons als de paarden. s’Ochtends waren de gidsen wat minder spraakzaam want dan waren ze hun Tibetaanse gebeden aan het hummen. Dat klonk min of meer alsof we door een overmaatse bromvlieg werden achtervolgd.

De monniken die we onderweg ontmoetten hadden er schik in om ons rond te leiden in hun klooster en wat te laten zien van hun leven daar. Heel erg aantrekkelijk leek dat leven niet te zijn dus hun voorstel aan Ad om zich aan te sluiten bleef onbeantwoord.
Eigenlijk was het al met al een fantastische, unieke ervaring. Tijdens de reis beseften we ons dat al heel vaak maar vooral achteraf, met de ervaring dat alles goed verlopen was, gaf het een euforisch gevoel. Onze ‘thuiskomst’ in Songpan hebben we gevierd met een heerlijke warme douche en een overvloedige maaltijd bestaande uit een yak burger, met yak boter besmeerd brood en yak yoghurt toe.

De strijd tussen de Tibetaanse nationalisten en de Chinese overheid heeft zo op het eerste gezicht een feestelijk karakter. De Tibetanen hebben de gewoonte overal veelkleurige gebedsvlaggen op te hangen. De overheid beantwoordt dat door op alle na de aardbeving herstelde gebouwen, huizen, bruggen en wegen de Chinese rode vlag te plaatsen.

In het panda reservaat liepen we rond met gemengde gevoelens. De reservaten werken goed en de populatie groeit weer. Maar het is zo’n publiekstrekker dat er alles aan wordt gedaan om het de bezoeker naar de zin te maken. Het krijgt bijna het karakter van een dierentuin. De panda’s zelf lijken het allemaal wel best te vinden. Ze liggen schaamteloos in allerlei standjes te poseren terwijl ze op hun bamboe knagen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten