maandag 25 oktober 2010

Epiloog

De mooiste ervaring
Misschien klinkt het flauw om te zeggen dat het een aaneenschakeling van hele mooie ervaringen was, maar zo was het wél. Het leven zonder agenda en zonder struktuur was ook een welkome afwisseling; iedere dag was een nieuw avontuur.
Als we echt zouden moeten kiezen komen we uit bij het vrijwilligerswerk in het wildpark in Namibië. Dat paste helemaal in het plaatje van het game ranger bestaan waar we vooraf van hadden gedroomd.
Nu we terug zijn beseffen we ons ook goed dat het allemaal heel goed gegaan is. We hebben geen nare dingen meegemaakt en geen enge ziektes opgelopen. In China is ons fototoestel gestolen en in
Panama een mobiele telefoon maar op zo’n lange reis zijn dat minimale incidenten. We dachten nog aan een engeltje op onze schouders maar in de laatste week in Panama zagen we zomaar opeens in een grasveldje een andere verklaring voor ons geluk: ‘God loves tourists’


Het meest spectaculair
Midden op zee in een klein bootje zitten en omringd worden door baltsende walvissen (bij Pedasi voor de kust van Panama). Doodeng was het in dat stomme kleine bootje maar wat een machtig gezicht om zo dicht bij die enorme beesten te zijn.
De trektocht te paard door het Tibetaanse plateau (Sichuan); alles behalve comfortabel maar vanaf de eerste tot de laatste seconde hadden we het gevoel deelgenoot te zijn van een heel andere wereld .
In m’n eentje rijden op en zwemmen met een olifant (Zuid Nepal). Na het startsein: “klim er maar op en rijd met hem naar de rivier om te baden; hij weet waar het is”, was het een paar uur lang dolle pret.

De aardigste mensen
Hier kun je lang over debatteren omdat cultuur en taal natuurlijk een rol spelen. Maar als we de politieke correctheid even laten voor wat het is en gewoon op ons gevoel af gaan dan zeggen we eensgezind: de mensen in Oregon. Zelfs de pubers, doorgaans toch niet het meest wellevende deel der natie, zijn hier sociaal en beleefd. Vriendelijk, behulpzaam, hartelijk, uitnodigend; soms waren de mensen zó aardig dat we dachten ze verkeerd begrepen te hebben.

De slechtste chauffeurs
Zodra het in Nepal net zo druk wordt op de weg als in China is het daar ook een drama maar tot die tijd is China de absolute koploper. Dat er een paar maanden geleden een file stond die 9 dagen duurde verbaasde ons niet. Verkeersregels worden stelselmatig overtreden en ieder gaat voor z’n eigen belang. Dat daarmee de verkeersstroom als geheel juist veel trager gaat lijkt niemand te beseffen of te deren.

Het lekkerste eten
Goede restaurants met een internationale menukaart heb je overal wel. Wat je eigenlijk zou moeten vergelijken is de traditionele keuken of wat ‘familie doorsnee’ op tafel zet. In dat geval valt Zuid-Afrika buiten de boot. Je kan er weliswaar heerlijk eten en bijna alle ingrediënten komen uit het land zelf en zijn van goede kwaliteit, maar de echte Zuid Afrikaanse keuken maakt er een ‘potjie’ (uit te spreken als poikie) van. Braaien verandert het meest malse vlees in schoenzolen en overal doen ze smakeloze pap bij.
Waarschijnlijk hebben we toch in Japan het vaakst echt bijzonder lekker gegeten hoewel we daar gek genoeg ook regelmatig de behoefte hadden “even iets niet Japans” te eten, zeker bij het ontbijt.

De meest overweldigende ervaring
Dat is zonder twijfel Nepal. Dat komt vooral omdat het land al je zintuigen tegelijk bestookt met zulke afwijkende prikkelingen dat je je vaak overrompeld voelt. Er lijkt een stroom van gebeurtenissen te zijn waarin je als vanzelf wordt meegesleurd. ’s Avonds waren we vaak gewoon echt moe van alle indrukken die we op hadden gedaan door alleen maar door dorpen of steden te lopen.

De grootste tegenvaller
Dat ik na tien maanden in de zon nog niet harstikke bruin ben. Dit beige kleurtje, dat is wat er maximaal in zit vrees ik.
Dat we zo weinig sportten kwam omdat het werk daar te weinig tijd voor over liet dachten we. Daar zou tijdens de reis verandering in komen! …Maar dat was niet zo. We hebben veel gewandeld (gemakshalve reken ik golfen daar ook toe), gefietst en gezwommen dus we zijn zeker veel fitter dan voorheen maar op een paar rondjes joggen en gymzaal na hebben we ons niet serieus ingespannen. Dat viel ons nogal tegen van onszelf.
Waar we echt teleurgesteld door raakten was de enorme hoeveelheid kaf tussen het koren van het vrijwilligerswerk. Als de doelstellingen al niet dubieus zijn, rammelt de organisatie wel. Dat er wat te verdienen valt met het ronselen van vrijwilligers blijkt uit de hoeveelheid sjacheraars die zich daarmee bezig houdt. Wat speurwerk op internet geeft wel wat inzicht maar ook hier wordt de werkelijkheid vaak heel wat mooier en nobeler voorgesteld. Echt jammer.

De mooiste wijngaarden
De wijngaarden in en rond Napa valley vormen samen het mooiste gebied. Maar in Zuid Afrika zijn een paar wijngaarden die ieder op zich zo stijlvol en prachtig zijn dat de nagebouwde kastelen en villa’s in Californië daar niet tegen op kunnen. Wijnhuis Delaire vonden we de absolute topper.

Het meest gemist
Nee niet de bruine boterham met oude kaas of hagelslag. Ook niet ons eigen bed. Liggend op een takkenbos op de bevroren grond van het Tibetaanse plateau en ook in de snikhete cabine van de zeiljacht bij de San Blas eilanden dachten we wel met verlangen aan ons bed thuis, maar die gedachte ebde ’s ochtends heel snel weg.
Af en toe hadden we wel meer behoefte aan schone kleren dan de hoeveelheid die in de muffe tas gepropt zaten, maar met een beetje zeep en water was dat probleempje doorgaans makkelijk op te lossen.
Gebrek aan echt kontakt met de mensen die ons dierbaar zijn, dat is wat we misten. E-mailen, sms-en, bellen en skypen helpt wel maar is geen volwaardige vervanging voor het vertrouwde samenzijn met de mensen waarmee je al heel lang een band hebt. Wat je dan onderweg wel weer hebt is een diversiteit aan ontmoetingen met locals en met andere reizigers en dat is zonder meer heel verrijkend.

Het meest bijzondere land
In alle landen heb je wel dingen waar je even vreemd van staat te kijken maar als land in z’n totaliteit vonden we Bhutan het meest bijzonder. Het hele land ademt traditie. Religie en cultuur vormen geen afzonderlijke aspekten van hun leven maar zijn allesomvattend. Hoe anders de Bhutanezen zijn bleek ook uit hun deelname aan de olympische spelen. Boogschieten is hun nationale sport die fanatiek door jong en oud wordt bedreven. Met dit onderdeel zouden ze Bhutan internationaal op de sportieve kaart zetten. Ze werden één-na laatste. Zelfs boogschieten is kennelijk zo anders (o.a. veel langere afstand) in Bhutan dat de vaardigheden zich niet met een uniforme maatstaf laten meten.


Het fijnst aan thuis
Ja, we zijn weer terug en vinden het hier ook weer heerlijk. Zelfs de windvlagen en de regenbuien deren ons niet. Na zoveel maanden zon hebben we er een mooie voorraad van in ons hoofd en bekijken we daardoor alles van de zonnige kant.
Deze week zijn we nog bezig allerlei klusjes te doen zodat we op 1 november weer helemaal klaar zijn om met frisse moed aan het werk te gaan.

donderdag 14 oktober 2010

Panama: Panama City



Panama City is een contrastrijke stad. Het oerwoud ligt op een (flinke) steenworp van hypermoderne flatgebouwen. De oudste bewoners, traditioneel geklede Indianen, proberen hun handgeweven manden te verkopen aan de internationaal zeer gemêleerde expatgemeenschap en toeristen van de cruise schepen. Je kunt voor $2,30 een complete maaltijd bestellen in een populair Panamees restaurant maar je kunt ook een fortuin besteden aan de culinaire bedenksels van vermaarde chefs.

In Casco Viejo, het oude koloniale deel van de stad zie je die contrasten het sterkst. De meeste panden worden gedeeld door dicht opeengepakte bewoners die er al waren toen de hele wijk nog vervallen en gevaarlijk was. Fleurig wasgoed hangt tussen raamloze kozijnen en afgebladderde deuren. Planten groeien uit scheuren in de muren. Verspreid door diezelfde wijk staan ook panden die piekfijn gerenoveerd zijn nadat ze zijn opgekocht door (meest buitenlandse) investeerders.

Afgezien van dat het een apart gezicht is om deze twee uitersten als buurpanden afgewisseld te zien, geeft het ook een interessante mix aan bewoners. Tandeloze monden voeren geanimeerde gesprekken met smetteloos gebleekte gebitten. Ik zou nooit bedacht kunnen hebben dat een sfeer tegelijkertijd volks en sophisticated kan zijn maar toen we in Casco Viejo rondliepen wisten dat het bestond en dat het wat broeierig aanvoelde; alsof er ieder moment iets staat te gebeuren.
Mocht dat al zo zijn dan kan de politie snel ter plaatse zijn want op iedere straathoek staat een agent. Na de val van Noriega heeft de Panamese regering de macht en aantallen van leger en politie behoorlijk ingeperkt maar massale inzet van politie was volgens locals de enige manier om de wijk schoon te vegen en te houden. De aangrenzende wijken zijn nog wel gevaarlijk dus om in Casco Viejo te komen moet je in de auto met de portieren op slot. We werden regelmatig gewaarschuwd niet rond te gaan lopen dwalen.

Ons hotel aan de Amador Causeway stond ook in zo’n veilig gebied, vlak naast het kanaal. Geweldig om die schepen zo pal voor je balkon langs te zien schuiven. We konden er ’s avonds nog heerlijk wandelend terugkeren van het diner (5 km) en overdag zonder zorgen skaten.
De enige keer dat er opwinding ontstond over vermeend gevaar was toen zich een armdikke boa constrictor schuilhield in de berm. Wij waren juist aangenaam verrast en vonden het reuze interessant natuurlijk. De politie werd erbij gehaald en nadat die even bedachtzaam op zijn hoofd had gekrabd, trok hij zijn mobieltje om de brandweer te bellen. Die arriveerde met man en macht en was uren in de weer om het beest te vangen.


Toch brachten we de laatste avond in Panama City liever in Casco Viejo door. Om nog even de echte latino sfeer te proeven, op het sfeervolle plein te eten tussen de kleurrijke bewoners en de avond af te sluiten met een bezoek aan de opera La Traviata, van Verdi (door de Panamezen steevast uitgesproken als la trabiata van berdi). Dat Ad na zijn taalles het Spaans nog niet helemaal onder de knie heeft bleek toen hij dacht de aanwijzingen naar het herentoilet in het theater begrepen te hebben maar vervolgens in de dameskleedkamer terecht kwam. De opschudding zorgde voor diverse alt- en sopraangilletjes.
De (overigens matige) voorstelling begon een uur te laat en werd voorafgegaan door maar liefst drie speeches. De minister van cultuur, de directeur van het theater en de directeur-generaal van de opera vonden het allemaal nodig op het podium te staan. Echt latino hè; mañana, mañana, altijd later dan afgesproken. Voor ons dus de hoogste tijd om op te stappen.

Meer foto’s op http://wereldreis2010.phanfare.com

zaterdag 9 oktober 2010

Panama: Comarca Kuna Yala


Het vaste land en de 378 eilandjes voor de kust van Comarca Kuna Yala valt onder het zelfbestuur van de Kuna, een Indianen stam die zich door de geschiedenis heen met alle kracht verzet heeft tegen overheersing. Het is een ongerept gebied want zelf houden ze vast aan hun wijze van leven die in harmonie is met de natuur. Ontbossing, projektontwikkeling, speedboten en zelfs duiken met zuurstofflessen, het is er allemaal verboden.
Inmiddels is er wel op één van de eilanden electriciteit en er zijn landingsbanen voor kleine vliegtuigjes. De eilanden archipel werd door de Spanjaarden San Blas genoemd en de eilandjes die het verst weg liggen van de kust heten Cayos Holandeses. Daar wilden we naar toe dus huurden we een zeiljacht met Kuna schipper.

De meeste eilanden zijn onbewoond en hier en daar woont er één gezin. Ze verdienen de kost met het verkopen van kreeft, vis en kokosnoten. Ze vervoeren die per uitgeholde boomstam waar ze mee zeilen en kanoën. De vrouwen borduren ‘molas’, rijgen kralenkettinkjes en vlechten manden voor de verkoop op markten.
Hoewel ze door antropologen worden beschouwd als een stam die nog als een van de weinigen heel puur leeft volgens ouden gewoonten, krijgen ze onbedoeld toch te maken met de uitwassen van het moderne leven. De 20e en 21e eeuw is ze letterlijk aan komen waaien. Dat komt omdat de drugsroute vanaf Colombia over zee langs de eilanden gaat. Als de drugskoeriers in de gaten krijgen dat ze achtervolgd worden door de schepen of vliegtuigen van de Amerikaanse politie, dumpen ze de cocaïne in zee. Als de wind ‘gunstig’ staat spoelt het aan op de stranden van San Blas en de Kuna hoeven het alleen maar op te rapen en te verkopen ($2000 per kilo). Dat is nog eens lucratief strandjutten.

Het woord ‘traditioneel’ associëren wij makkelijk met enkelvoudige gezinswaarden maar dat geldt niet voor de Kuna. Relaties zijn nogal los, scheidingen komen veel voor en een opvallend hoog percentage is overduidelijk homo of travestiet (inclusief de kleuter’juf’). Wat we grappig vonden is dat Kuna vrouwen bijna allemaal traditionele kleding dragen maar dat de travestieten een voorkeur hebben voor moderne vrouwenkleding.


Het leven op zo’n zeilboot is wel echt het volmaakte “dolce far niente”. Een beetje zwemmen, vissen, kanoën langs de mangroven, snorkelen bij de uitgestrekte riffen, zeesterren en schelpen zoeken en af en toe rondom een eilandje lopen. Het eten bestaat uit wat de ‘catch of the day’ maar te bieden heeft.
Onze eigen vangst bestond onder andere uit een hele grote barracuda en de Kuna doken kreeften voor ons op. Onze schipper wist van schelpdieren heerlijke ‘ceviche’ te maken en we weten nu dat kreeft nóg lekkerder smaakt als je het combineert met een uitzicht op een ondergaande zon achter een tropisch eiland.

Overdag waanden we ons in het paradijs maar de nachten vonden we minder prettig. ’s Nachts koelt het maar nauwelijks af en de cabine in de zeilboot leek wel een sauna. Door het luik en de deur tegen elkaar open te zetten was het nog een beetje uit te houden maar dat gaf hele volksstammen muggen wel de gelegenheid zich aan ons te goed te doen. Zij hadden dus ook een lekkere ‘catch of the day’ maar wij zien er nu allebei uit alsof we de rode hond hebben.

Meer foto’s op http://wereldreis2010.phanfare.com

zondag 3 oktober 2010

Panama: kust bij Pedasi en jungle bij Gamboa


Gretige steekbeestjes en andere kleine gluiperds zitten er volop in de jungle bij Gamboa en Chagres. Dat er tijdens de eerste poging om het Panama kanaal te graven meer dan 20.000 arbeiders zijn omgekomen vooral door ziekteverwekkende insecten verbaast ons niks. In die tijd (1880) dachten ze nog dat mieren de schuldigen waren. Die bijten inderdaad wel gemeen hebben we ervaren maar hoewel de pijn hevig opvlamt moeten er wel héél veel mieren aan te pas komen om dodelijk te zijn.
Uiteindelijk is Franse poging om het kanaal te graven opgegeven.

Toen de Amerikanen het stokje overnamen hebben ze eerst de gele koorts en malaria aangepakt en vervolgens het hele ontwerp herzien. Wat we nu kennen als het geslaagde resultaat van hun werk is eigenlijk meer een stuwmeer. Via een stelsel van sluizen aan weerszijden van het kanaal worden schepen 27 meter omhoog gebracht om via het ondergelopen land door te kunnen varen naar de overkant. Het is echt indrukwekkend om te zien hoe die enorme schepen dwars door de jungle varen langs kleine eilandjes die voorheen toppen van heuvels en bergen waren.
Voor dat genoegen betalen ze overigens wel tussen de $260.000 (groot cruise schip) en $307.000 (vol containerschip). Het kanaal is dan ook de belangrijkste inkomstenbron van Panama.

Wij voeren er met een klein bootje tussendoor en hadden een smile van oor tot oor: “yeah man, wij varen op het Pánama kanaal”. We gingen niet door de sluizen maar gingen de Chagres rivier op om te zoeken naar krokodillen, apen en luiaards. We hadden geluk want we zagen een aktieve luiaard die een beetje heen en weer slingerde terwijl hij zich uitvoerig krabde met die enorme klauwen. Met dat grijnzende hoofdje had hij zó mee kunnen doen in de muppet-show.

Voordat het kanaal er was brachten de Spanjaarden al goederen van de ene oceaan naar de andere via de Camino de Cruces. Dat pad bestaat nog deels en het leek ons mooi om dat te mountainbiken. Alleen de fietsen die we konden krijgen hadden geen versnellingen dus het was nogal een zware tocht die we ook maar deels volbracht hebben. Ondanks de drukkende warmte en de mugjes (hoe meer je zweet hoe makkelijker ze je weten te vinden lijkt wel) was het prachtig. Het hoogtepunt van het bloeiseizoen voor orchideeën is pas eind november maar ook nu al schittert een aantal soorten in felle kleuren. En het wemelt er van de meest sierlijke vlinders. Het groen was te dicht om grotere zoogdieren te zien maar het onheilspellende geluid van ‘howler monkeys’ volgde ons een groot deel van de tocht.

Eerder deze week gingen we ook op zoek naar zoogdieren maar dat was in de Pacifische oceaan. We hadden gehoord dat bultrug walvissen samenkomen in de wateren bij Pedasi om zich daar voort te planten. Die kans konden we natuurlijk niet voorbij laten gaan. Nu was het alleen nog zaak om een boot te vinden die ons daar naar toe kon brengen. Na wat rondvragen in het dorpje zag een lokale visserman er wel brood in wat bij te verdienen.
Op het strand aangekomen zagen we zijn polyester sloepje liggen waarmee we dachten naar zijn boot te varen. Maar nee: dit wás de vissersboot. Oef; hoe graag wilden we die walvissen eigenlijk zien en misschien zaten ze er al niet eens meer? We aarzelden om aan boord te gaan maar haalden onszelf over met het idee dat zo’n visserman heus wel weet wat hij doet.

We moesten kílometers de zee op en hoe verder we gingen hoe meer we van de ene hoge golf op de andere werden gesmeten maar we hebben ze gezien. Natuurlijk zie je het ook wel op TV (en waarschijnlijk zelfs veel beter) maar het is zo spectaculair om midden op zee te zijn, het zoute water in je gezicht te voelen spatten terwijl er zo iedere 10 minuten ergens in je buurt zo’n enorme bultrug (12-16 meter) uit het water springt, met zijn vinnen wappert of met zijn staart op het water slaat. Maar ook die 10 minuten dat je niks ziet zijn heel spannend want je weet dat er ieder moment weer ergens één kan opduiken. En in zo’n klein bootje wil je heel graag dat dat op veilige afstand is.


Meer foto’s op http://wereldreis2010.phanfare.com

zondag 26 september 2010

Panama:Bocas del Toro en Guararé


“Jullie zullen onderhand het reizen wel eens beu zijn en zin hebben om weer lekker thuis te zijn”. We horen het een dierbaar familielid door de telefoon zeggen en lezen het in de e-mail van een goede vriend terwijl we op een idyllisch tropisch eiland zitten in de Caribische zee. De palmen ruisen zacht, de oceaan glinstert groen-blauw en een briesje verkoelt de zonnestralen die langs vredige schapenwolken schijnen.
Op zo’n zelfde briesje hebben we gister een heerlijke zeiltocht gemaakt tussen de vele eilanden door die samen de Bocas del Toro archipel vormen. Het leek wel of we in een aquarium zeilden zo helder was het water. Al snorkelend was het helemaal een wondere wereld maar vanaf de catamaran konden we ook duidelijk de kleurrijke koraalriffen en vissen (en zeesterren en pijlstaartroggen) onder ons voorbij zien glijden.
In een baai verscholen tussen mangrove bossen was een hele school dolfijnen met jongen aan het dollen. Nee, we zuchtten wel diep maar dat was vanwege puur geluksgevoel en niet vanwege heimwee.

Ad moest me van het eiland losrukken anders hadden we er nu nog gezeten. Vele partners is dat niet gelukt, getuige het toenemend aantal avonturiers en levensgenieters dat daar is blijven hangen en op allerlei los-vaste manieren in hun levensonderhoud voorzien. Onder andere met figureren voor de laatste James Bond film die daar deels is opgenomen. Ik zag met lede ogen Isla Colón steeds kleiner worden terwijl de speedboot over het water scheerde en ons weer naar het vasteland bracht.
Eenmaal in de auto en rijdend door de dichtbegroeide heuvels en nevelwouden van het westen hervond ik al snel mijn nieuwsgierigheid naar de rest van Panama.
We waren op weg naar Guararé waar jaarlijks het nationale folkloristisch festival, La Mejorana plaatsvindt. Het is een festival waar dansers, muzikanten en zangers hun kunsten meten. Het onaanzienlijke dorp verandert in een gigantisch feestterrein waar mensen uit heel Panama op af komen. Traditionele kleding van allerlei groeperingen wordt met trots gedragen door jong en oud.
Bij feest schijnt een rijkelijke tot roekeloze hoeveelheid drank onontbeerlijk te zijn en ook bij La Mejorana lieten met name de mannelijke bezoekers zich niet onbetuigd. Hun drankkeuze was een stuk minder traditioneel overigens: ze dronken vooral Chivas Regal whisky en Finlandia wodka.
Misschien dat ze zich ondanks hun stoere macho gedrag toch moed moesten indrinken om mee te doen aan de twee traditionele spelen die gehouden worden in de arena: moddervechten en stierenvechten.
Het moddervechten wordt meest door de jongeren gedaan. Het is tamelijk gemoedelijk; er vallen geen klappen. Het gaat er vooral om dat zoveel mogelijk tegenstribbelende jongens en meiden naar een modderpoel worden gedragen en daar van top tot teen bespat worden met modder. Hoe groter de besmeurde groep wordt hoe sneller het sneeuwbal effekt optreedt. Totdat de schone jongeren op zijn en de grijsbruine groep, ondertussen overmoedig geworden door hun aantal, begint aan de jacht op trofee volwassenen. Zo zagen we een TV verslaggever, een plaatselijke politicus en een aantal hofdames van de ‘Reina de la Mejorana’ in de modderpoel gerold worden. Uiteraard tot hilariteit (en opluchting) van de overige omstanders.

Het stierenvechten is ook niet echt wreed. Ik zal niet zeggen dat de stieren een hele fijne middag hebben, maar ze komen met de schrik vrij. De stieren zijn vantevoren niet gepijnigd om hun woede aan te wakkeren zoals ze dat in Spanje wel doen. De mannen die met ze willen ‘vechten’ moeten dat met hun blote handen doen. Ze mogen proberen er rakelings langs te hollen, erop te gaan zitten, ze bij de horens te vatten of ze voor het rode lapje te houden maar messen of speren komen er niet aan te pas. Soms is er één stier in de ring en soms meerdere tegelijk. Sommige stieren laten zich makkelijk provoceren en gaan het gevecht aan en sommige worden na een paar minuten uit de ring gelaten omdat ze niks anders doen dan verbijsterd om zich heen kijken. Wat we het meest opmerkelijk vonden was dat zelfs zo’n suffig aandoende stier in staat is meer dan duizend mensen (ja, inclusief ons) voldoende angst aan te jagen om behoedzaam te zijn. Degenen die onder dit alles onverstoorbaar bleven waren de twee cowboys die de stieren uit de ring begeleidden. Ze traden gereserveerd op en leken de stieren met respect te behandelen. Pas als een stier echt geen afscheid wilde nemen van zijn ‘moment of fame’, gooiden ze trefzeker een lasso om zijn hals om hem van het ‘podium’ af te trekken.

Naarmate de avond vorderde kwam er van steeds meer kanten muziek die steeds harder gezet/gespeeld werd om het volume van de buren maar te overstemmen. Bij veel mannen zag je dat de drank zijn tol eiste en het decorumverlies toesloeg: het leek wel of er een collectieve schaamluisplaag heerste. Dat ze ons daarna vriendschappelijk een hand wilden geven vonden we minder feestelijk. Het was mooi geweest voor vandaag besloten we. Dat ‘bedtijd’ voor velen pas tegen de ochtend aangebroken was begrepen we omdat het muziekgeweld zich dwars door de oordopjes heen vermengde met onze dromen.


Meer foto’s op http://wereldreis2010.phanfare.com

zondag 19 september 2010

Panama: Boquete en omgeving


Het regenseizoen (8 maanden per jaar) is niet de beste tijd om Panama te bezoeken. De stortbuien zijn zo hevig en langdurig dat het tussendoor niet de kans krijgt om echt droog te worden. De lucht blijft zwaar van het vocht. De inhoud van onze reistassen ruikt onderhand naar een vergeten wasmand.
Voor de natuur is al die regen geweldig. Dit is zo’n land waar als je een zaadje op de grond laat vallen, er in een ommezien een alles overwoekerende jungle uit ontstaat. Het is ook de enige plaats waar de Pan-American highway die van Alaska naar Chili loopt onderbroken is vanwege ondoordringbaar oerwoud in de Darién provincie. Nu grenst die provincie aan Colombia dus hebben de Panamezen ook andere redenen om de weg niet helemaal door te trekken. Het zou een te makkelijke toegang bieden voor Colombiaanse guerilla strijders en drugskoeriers naar het relatief veilige Panama.

Wij woonden deze week in een bungalowtje in het bergdorp Boquete waar we Spaanse les volgden. Omdat ik al een beetje Spaans kon brabbelen concentreerde mijn lerares zich vooral op het verbeteren van de grammatica; Dios mio, no es muy facil. Ad had leukere lessen: hij mocht mensen interviewen om ze te vragen waar ze vandaan komen, hoe ze heten en wat ze zoal doen in het dagelijks leven.
Na afloop trakteerden we onszelf op salsa lessen. Die vonden plaats in een muziektent op een pleintje in het dorp. Alle voorbijgangers waren zo in de gelegenheid onze vorderingen te bewonderen….De muziektent is normaal gesproken de hangplek voor de jeugd en terwijl ze tegen de muur leunend wachtten totdat we klaar waren keken ze ons met zo’n typische veveelde, minachtende tiener blik aan. Kortom zo’n echte zwoele, romantische dansvloer die je je voorstelt bij salsa dansen.

Toeristen komen naar Panama vanwege de prachtige natuur. De verscheidenheid aan planten en dieren (alleen al 940 soorten vogels) is zo rijk omdat het land een brug vormt tussen Midden- en Zuid Amerika. Cultureel valt er minder te beleven. De Guaymí indianen leven ook nu nog wel volgens hun nomadische tradities maar juist daardoor waren ze nooit ergens lang genoeg om serieuze gebouwen neer te zetten.

Pensionado’s uit vooral Canada en de VS komen naar Panama vanwege de zeer aanlokkelijke financiële condities die de overheid geschapen heeft om deze bron van inkomsten aan te boren. Bij Boquete heb je ook een aantal van die compounds met prachtige villa’s rondom een golfbaan. Deze ontwikkeling levert de nodige werkgelegenheid op maar maakt ook duidelijk hoe groot het verschil is met de bijna 40% van de bevolking die onder de armoedegrens leeft.


Meer foto’s op http://wereldreis2010.phanfare.com

zondag 12 september 2010

Costa Rica


Costa Rica prijkt al jaren in/aan de top van de ‘happy planet index’. Die geeft een combinatie aan van hoe gelukkig de inwoners zijn en hoe weinig ze de aarde belasten. Sinds het eerste bezoek jaren geleden vonden we het al meteen het land met de meest spectaculaire flora die we ooit hadden gezien (totdat we in Madagascar kwamen; nu delen ze de eerste plaats).
Deze keer waren we hier vooral om Daniela (zus van Ad) te ontmoeten. Zij studeert hier aan de INCAE business school. Zó leuk om al die studenten te horen klagen over hoe vreselijk hard ze moeten werken als je zelf net op je gemak hebt gezwommen om daarna op een terras te lunchen. Maar terwijl we ’s avonds aan het diner de cases bespraken waar ze aan werkten ‘kriebelde’ het toch ook wel weer: interessante materie! Costa Rica heeft een stabiel politiek klimaat en geen leger. De overheid besteedt het geld liever aan onderwijs en gezondheidszorg. Dat heeft onder andere gezorgd voor een aantal kwalitatief hoogstaande opleidingen waar studenten uit de hele wereld op af komen.

Al snel nadat we in dit weelderig groene land aan kwamen zakte de verontwaardiging waarmee we uit de VS vertrokken gelukkig flink. Bij het inleveren van de camper in Seattle bleef het bedrijf hun claim over extra kosten namelijk volhouden. We hebben zelfs de politie erbij gehaald en medewerkers gevraagd de destijds gemaakte afspraken aan de politie te vertellen. Zij gaven ons allemaal gelijk maar de eigenaar gaf geen krimp. De politie kon helaas weinig doen omdat het een zakelijk geschil betrof en ze raadden ons aan ermee naar de rechter te gaan. Maar ja dat kost nog meer negatieve energie en geld en daar hebben we niet zoveel trek in. Wat ons het meeste dwars zit is dat zo’n niet correcte zakenman er dan wel gewoon mee weg komt. We broeden nog op mogelijkheden om in ieder geval potentiële klanten via internet te laten weten dat ze hun heil (en camper) beter elders kunnen zoeken. Dat geeft dan toch nog een beetje het gevoel van gerechtigheid.


Het is hier ook veel te mooi om lang boos te blijven. Tussen al die reuzenformaat kamerplanten vliegen kleurrijke vogels, kruipen leguanen, hangen luiaards te dromen en spelen apen hoog in de bomen. Het kan zo dienen als voorbeeld voor een schilderij van het paradijs. “Awe inspiring” zouden de Amerikanen zeggen. Wat de Costa Ricanen zeggen weten we nog niet want onze Spaanse les begint pas volgende week.
's Nachts zijn we iets minder blij met de dieren. Sommige vogels lijken een wedstrijdje te houden 'wie er het hardst kan zingen' en sommige krekels maken het geluid van een wekker waardoor je meteen weer rechtop in je bed zit als je per ongeluk toch even was weggedommeld. Gekko's laten met een hard klikkend geluid weten dat dit hun territorium is en een hele families eekhoorns gebruiken ons dak als renbaan.

Toch staan we vroeg op want tijdens het regenseizoen is tot een uur of één mooi helder weer. Daarna vallen er af en toe een paar fikse buien. Maar die beletten ons nauwelijks om erop uit te gaan om bijvoorbeeld de aktieve Poás vulkaan te bezoeken. Dat ging nog bijna mis want toen we op de afgesproken meeting point kwamen werden we daar keurig opgewacht door een meneer in een uniform die kordaat op zijn lijst aanstreepte dat de twee bezoekers gearriveerd waren. Hij belde om verder vervoer te regelen en dirigeerde ons vervolgens naar het busje dat voorreed. Gelukkig hadden we snel door dat dit allemaal weliswaar heel gesmeerd ging maar dat er toch iets niet leek te kloppen. Daar bleken we gelijk in te hebben toen de chauffeur bevestigde dat hij opdracht had gekregen om ons af te zetten op het vliegveld.
Oh ja, dat is immers ook zo: beter om toch altijd alles vooraf te checken.

Na dit misverstand kwam het allemaal nog goed en reden we langs vele bossen en koffieplantages naar Poás. Ze verbouwen hier alleen Arrabica en ook alleen maar van de allerbeste kwaliteit en bovendien zijn de plantages voor 80% eigendom van ‘kleine boeren’ zo werd ons verzekerd. De bonen worden meest handmatig geplukt omdat het sorteren aankomt op de juiste kleur en vorm. Machines hebben daar moeite mee. Het is hard werken en wordt voornamelijk gedaan door Nicaraguanen. Of zij blij zijn dat ze werk hebben kunnen vinden in het ‘gelukkigste’ land ter wereld weten we niet maar als ze net als wij hun dag mogen beginnen met een kopje lokale koffie dan proeven ze in ieder geval resultaat van hun werk.
Héérlijk.

meer foto's op http://wereldreis2010.phanfare.com